Recensie: De eerste jaren van Led Zeppelin fraai in beeld gebracht
Dikke bossen haar, gillende gitaren, kleurrijke outfits: Led Zeppelin belichaamt een fascinerende periode in de popgeschiedenis. De Britse band met de maffe verzonnen naam zette in 1968 met het debuutalbum – met een zeppelin op de voorkant – meteen in op stevige snaren en drums en zou uitgroeien tot een invloedrijk rockgeluid.
Deze documentaire staat stil bij de eerste jaren. Basgitarist John Paul Jones, gitarist Jimmy Page en zanger Robert Plant vertellen hoe ze in naoorlogs Engeland bezeten raakten van muziek en via voorloper The Yardbirds bij elkaar kwamen.
Regisseur Bernard MacMahon verzamelt plezierig archiefmateriaal om een tijdperk te schetsen waarin de productieve musici aan het experimenteren sloegen: waarom niet een strijkstok gebruiken om een gitaar te bespelen? Of een ongestemde gitaar als een sitar laten klinken? Of Plants hoge, volumineuze stemgeluid een omgekeerde echo geven? Of minutenlang improviseren bij het nummer Dazed and Confused?
Met een voltooid album stapten ze binnen bij de Amerikaanse platenmaatschappij Atlantic. Er kwam ook een voorwaarde bij: singles uitbrengen, daar deden ze niet aan. Met een toernee door de VS bouwde de band een naam op, waar dat in eigen land nog niet wilde lukken.
De film neemt de tijd voor fijne opnamen van optredens en studiosessies, aangevuld met artistieke en technische uitleg van de opgewekt terugblikkende zeventigers. Wie wacht op de acht minuten durende, fraai opgebouwde klassieker Stairway to Heaven, die nog altijd opduikt in lijstjes van beste rocksongs, wordt teleurgesteld. De film stopt na het tweede album – jaren voordat de band in 1980 met het vroegtijdig overlijden van de getalenteerde drummer John Bonham uiteenviel.