Economie

Amerikaanse rechter noemt advertentie-onderdelen Google illegale monopolisten

Gaat het grote Google nu écht opsplitsen? Dat zou zomaar kunnen, nu een Amerikaanse rechtbank in Virginia donderdag een belangrijke uitspraak heeft gedaan in een zaak tegen het techbedrijf.

Google heeft volgens de rechter bewust twee van de drie belangrijkste onderdelen van de digitale advertentiemarkt onrechtmatig gemonopoliseerd. Het gaat om zowel de technologie die websites gebruiken om hun advertentieruimtes te vullen, als de software die aankopen tussen advertentie-aanbieders en –verkopers mogelijk maakt.

De rechtszaak werd in 2023 aangespannen door het Amerikaanse ministerie van Justitie en een aantal staten. Volgens rechter Leonie Brinkema ontnam Google door zijn monopoliepositie „rivalen de mogelijkheid om te concurreren”. Dat deed Google door bedrijven die concurrerende technologie aanboden op te kopen en zo de prijzen kunstmatig hoog te houden. Die werkwijze heeft klanten, concurrenten en consumenten „aanzienlijk geschaad”, oordeelde Brinkema.

Het juridische gevecht laat zien hoe regeringen proberen de macht van techbedrijven aan te pakken

Wat de gevolgen zijn van de uitspraak moet blijken als de rechter in een volgende zitting maatregelen zal aankondigen. De potentiële impact voor Google is enorm. Tot de mogelijkheden behoren opsplitsing, afstoten van bedrijfsonderdelen (verplicht verkopen) of boetes. Het techbedrijf verdient ruwweg een tiende van zijn jaaromzet – 350 miljard dollar – aan Google Network: de afdeling die ervoor zorgt dat advertenties op websites en apps verschijnen.

Google gaat in hoger beroep. Volgens Google hebben uitgevers van websites genoeg andere opties om advertenties te tonen en kiezen zij voor Google omdat hun technologie „eenvoudig, betaalbaar en effectief” is. Voor Google is het een nieuwe tegenslag in een reeks juridische nederlagen – en zeker niet alleen in de Verenigde Staten. De Japanse mededingingsautoriteit oordeelde woensdag dat Google onmiddellijk moet stoppen met het vooraf installeren van Google-software op Android-telefoons. Het was voor het eerst dat in Japan een uitspraak werd gedaan in een dergelijke zaak tegen een mondiale techgigant.

En vorig jaar oordeelde een Amerikaanse rechter al dat Google op oneerlijke wijze zijn monopolie op de zoekmarkt beschermt. Google stelt bijvoorbeeld zijn eigen zoekmachine in als standaardoptie bij Google-browser Chrome, wat het voor concurrenten moeilijk maakt om met Google te concurreren. Een federale rechtbank oordeelde eerder dat Google in strijd met de wet handelde door miljarden te betalen voor een voorkeurspositie in de Safari-browser op de iPhone.

Ook Europa zit niet stil. Vorige maand oordeelde de Europese Commissie dat de zoekgigant zijn eigen diensten een voorkeursbehandeling geeft door ze prominenter te tonen dan concurrerende diensten. Dat onderzoek loopt nog en kan in de toekomst leiden tot boetes. Een van de opties die nu op tafel ligt is dat Google zijn webbrowser Chrome of app-winkel Android afstoot.

Het juridische gevecht tegen Google laat zien hoe regeringen wereldwijd proberen de enorme macht van de mondiaal opererende techbedrijven aan te pakken. De Amerikaanse overheid heeft ook processen lopen tegen Meta, Amazon, en Apple. Naar verwachting komt de Europese Commissie binnenkort met boetes tegen Apple en Meta.

De rechtszaken zijn tegen verschillende bedrijfsonderdelen en op verschillende gronden. Maar of het nu draait om zoekmachines, advertentieveilingen, of de toegang tot appstores: de onderliggende boodschap is steeds hetzelfde. De ‘big tech-bedrijven’ zijn zo groot en dominant dat concurrenten geen schijn van kans hebben. En volgens de beschuldigingen hebben ze die marktmacht niet eerlijk verkregen en behouden.

Ophitsen

De meeste van de Amerikaanse zaken tegen de grote techbedrijven zijn begonnen onder de vorige Trump-regering. Zijn opvolger Joe Biden breidde het aantal procedures verder uit en kwam met wetgeving om kunstmatige intelligentie te reguleren, een decreet dat Trump overigens wél direct van tafel veegde. Het zijn juridisch uitdagende zaken die over meerdere jaren worden uitgevochten. Ze overstijgen de politieke stemmingswisselingen grotendeels.

Tegenwoordig lopen de bazen uit Silicon Valley de deur plat in Mar-a-lago en lijken ze de beste vrienden. Het is de vraag of de campagnedonaties en steunbetuigingen leiden tot een fundamenteel andere opstelling van Trump en zijn vicepresident J.D. Vance. Zij zijn niet vergeten dat Trump de toegang tot zijn sociale media-kanalen verloor nadat hij die had gebruikt om zijn aanhangers op te hitsen om het Capitool te bestormen. Trump vindt al jaren dat op platformen als Facebook en YouTube censuur wordt gepleegd tegen rechtse meningen. Begin dit jaar benoemde Trump Andrew Ferguson tot hoogste baas van mededigingsautoriteit FTC en een voorstander van regulering van Big Tech.

Vorige maand zei Ferguson in een interview met persbureau Bloomberg te beloven dat hij Amerikanen wil beschermen tegen de monopolies van hun techbedrijven. „Ik zal alle middelen inzetten die ik heb om de rechtszaken tegen grote techbedrijven voort te zetten.”




Related Articles

Back to top button