De fans moeten Fontaines DC verdienen in Afas Live (maar dat geldt ook andersom)
‘Dit is ons laatste nummer…’ zegt Grian Chatten na een uur en 22 minuten in concertzaal Afas Live. Het is het achtste tot twaalfde woord dat de zanger van de Ierse rockband Fontaines DC met het publiek heeft uitgewisseld. De laatste vier die volgen klinken grimmig: “…so fuck it!”
Wij moeten het dus verdienen.
Alleen: andersom geldt dat ook.
Want na de scherpe aansporing van Chatten aan het einde van de toegift, zaterdag tijdens de eerste van twee al maanden uitverkochte shows in Amsterdam, denk je nog steeds: geweldige show, maar wie verdient hier eigenlijk wie? Had je het niet beter kunnen doen?
Eerst het goede nieuws: Fontaines DC – vijf Ierse poëzienerds die elkaar in één ontmoeten muziek college in Dublin vanwege hun liefde voor gedichten in plaats van passie voor gitaren – waar ze vijf jaar geleden een droomstart mee hadden Dogreleen komeetendebuut vol korte, grimmige maar toch melodieuze en meezingbare postpunk. De band weigerde vervolgens op die succesformule te vertrouwen.
Deze moedige drang naar vernieuwing resulteerde in drie vervolgalbums die elk verschillend klonken, waarvan de laatste in augustus verscheen Romantiekheeft nauwelijks iets met post-punk te maken, maar lijkt meer op… nou ja, wat precies? Steen? Gotisch? Indie? Een vleugje new wave misschien?
Lees ook
Waarom Fontaines DC (de beste postpunkband van dit moment) blijft innoveren
Dat Fontaines DC zich bewust laat afdwalen van de gemakkelijkste route, minder gehaast en met meer diepgang, is uiteraard lovenswaardig. Alleen: hoe vertaal je dat live?
Door stil te staan en naar de puntjes van je schoenen te staren lijken de bandleden tot een besluit te zijn gekomen. Boven hen zweeft het opblaasbare hart, bekend van de laatste platenhoes, dat op barsten lijkt te staan, en een knipperend neonbord met het bandlogo. Het enige dat eronder beweegt is Chatten, die rondjes loopt. Als een zeurderig kind trekt hij aan de onderkant van zijn witte shirt met lange mouwen en verbergt dan zijn gebalde vuisten in zijn mouwen.
Eindeloos probeert hij het publiek op te vrolijken door boos en uitdagend zijn handen in de lucht te gooien. De vraag is alleen of een indierocknummer als ‘Sundowner’ daar heel geschikt voor is. Want het publiek is weliswaar met de band meegegroeid, maar geeft nog steeds toe dat oude nummers als ‘Big’ en ‘Boys in the Better Land’ beter dansen en moshten dan het nieuwe, hardere spul. Op die momenten lijkt het alsof de hemel even openbreekt: eindelijk wat licht en lucht. Waarom dan niet het allerbeste nummer ‘Liberty Belle’ spelen, en het langzaam zeurende ‘Nabokov’? Verdomme, verdien het!
Toch is het indrukwekkend hoe Chatten als Ierse dichter de blaren op zijn tong sluit en zijn droevige verzen, blaffen, croons en broeken uitspuugt. Dat hij paniekaanvallen en uitzichtloze verveling weet af te wisselen met hoop, maakt Fontaines DC bij uitstek een perfecte woordvoerder van de huidige dystopische tijden.
En het verklaart de boze houding van Chatten als een teken van onmacht. Als je hem diep in de ogen kijkt, zie je dat hij dat ook weet. Daarom durft hij zelden zijn donkere zonnebril af te zetten.