Dichter Ellen Deckwitz reist met haar moeder naar Italië om de Premio Ciampi poëzieprijs in ontvangst te nemen: ‘Dit is dus jouw muze’, zegt de uitgever
Zondag 17 novConfetti
Als ik mijn telefoon aanzet, zie ik dat ik vierentwintig sms’jes van mijn moeder heb, allemaal verzonden tussen kwart over vijf en half zes in de ochtend. Moeten we niet een eerdere trein nemen? Zou het niet beter zijn als ze zowel haar paspoort als haar identiteitskaart meeneemt, want die kun je altijd kwijtraken.
En of ik al een tijdschema heb gemaakt voor de terugreis.
Over drie dagen reizen we af naar de Italiaanse stad Livorno, waar ik de prestigieuze Ciampi-prijs zal ontvangen voor de Italiaanse vertaling van mijn poëziebundel Hogere natuurkunde. Toen ik mijn moeder vroeg of ze mee wilde, stroomde de confetti amper uit mijn telefoon.
“Weet je het zeker?” vroeg ze stotterend van vreugde.
Ik wist het zeker, natuurlijk moest ze komen. De collectie gaat immers over haar.
Maandag 18 nov Extra koffer
Vanochtend vertaal ik voor het Winternachten Festival een gedicht van de Amerikaans-Palestijnse dichter George Abraham, over hoe oorlog impact heeft op het lichaam. Er is een regel aan het einde waardoor ik op mijn hoofd krab. Abraham schrijft dat hij wil doorbreken “de wapens van dit land“, waarbij ‘armen‘ kan zowel ledematen als wapens raken. Ik pak mijn telefoon om hem een sms te sturen en zie dat mijn moeder twee voicemails heeft achtergelaten. Of ik nu vergeet mijn gele boekje mee te nemen naar Italië, en of ze een extra koffer mee moet nemen, wij zijn twee dagen weg.
Dinsdag 19 novBlixa-geld
Ik bel mijn Italiaanse uitgever over de prijsuitreiking. De Ciampi is een prijs met meerdere categorieën, waaronder beeldende kunst en muziek. Op 21 november is er een groot gala waar alle winnaars optreden, waaronder de Amerikaanse muzikant Micah P. Hinson en de Duitse zangeres en performancekunstenaar Blixa Bargeld. We hangen op en mijn moeder belt meteen of we morgen al een paar treinen kunnen nemen, met de spoorwegen weet je het immers nooit.
Woensdag 20 novGrote regen
Twee uur te vroeg komen we aan in Livorno. De man die ons zou ophalen neemt zijn telefoon niet op, maar mijn moeder straalt omdat we het gehaald hebben.
Het begint te regenen.
Donderdag 21 novemberDiner
Vandaag is de prijsuitreiking. Ik ontmoet Pierluigi Lanfranchi, de Italiaanse dichter die samen met Emilie van Opstall mijn bundel vertaalde. Hij overhandigt mij het eerste exemplaar van de Valigie Rosse-editie, de uitgave die ter gelegenheid van deze prijs werd gecreëerd.
‘Dus dit is jouw muze,’ zegt de uitgever, terwijl hij knikt naar mijn moeder, die zo breed grijnst alsof ze vannacht met een kleerhanger in haar mond heeft geslapen. We gaan naar het restaurant waar een buffet staat voor de winnaars en hun gasten. Het is druk, de schalen zijn sneller leeg dan dat ze bijgevuld worden, maar mijn moeder slalomt vrolijk tussen de rijen door en heeft binnen no-time een bord vol eten.
Aan tafel gaat het gesprek vooral over de politieke ontwikkelingen in Europa. De opkomst van rechts en reactionaire bewegingen, hoe de regering van Meloni de pers tegenwerkt. Volgens mijn collega-diners steunt de Italiaanse regering Netanyahu. Het meisje naast mij fluistert dat het woord genocide taboe is in het publieke debat. Ze volgt de gebeurtenissen in Gaza op TikTok en ik laat haar de Instagrampagina zien van een vriendin die de strijd in Oekraïne in beeld brengt. Even voel ik me moedeloos. Hoe hard je ook probeert een oorlog te begrijpen, uiteindelijk is het maar een fractie van alle verwoestingen. Niet alleen omdat je niet overal met een camera bij kunt zijn, maar ook omdat een oorlog na zijn einde voortleeft in de overlevenden en hun nakomelingen. Elke raket die vandaag wordt afgevuurd, vernietigt niet alleen gebouwen en lichamen, maar ook de levens van mensen die nog geboren moeten worden.
Daarover gaat de collectie waarvoor ik de Ciampi kreeg. Mijn grootouders overleefden de Tweede Wereldoorlog, maar waren voor altijd misvormd. De ontberingen, martelingen en verkrachtingen maakten van hen mensen die voortdurend op hun hoede waren. Ze hadden altijd een koffer klaar staan om te vluchten, hamsterden geld en eten, planden altijd alles tot in detail van tevoren om zo min mogelijk aan het toeval overgelaten te zijn. Mijn moeder groeide op met mensen die zo konden schrikken van een onverwacht geluid dat ze door het hele huis schreeuwden. En reageerde het vervolgens op haar af.
Ik kijk haar even aan. Ze voert een geanimeerd gesprek met dichter Vincenzo Frungillo.
„Ik verf mijn haar zelf‘ zegt ze stralend terwijl ze naar haar blonde lokken wijst, ‘Slechts twee euro bij de Aldi!”
Foto’s: Foto Laura Lezza
Vrijdag 22 november ‘Onbegraven verdriet’
Om half vijf in de ochtend ontbijten we, mijn moeder straalt na de mooie avond en stopt snel een gekookt eitje in haar handtas.
Ondertussen check ik mijn mail. Ik kreeg een bericht terug van George, hij vindt het goed met mij ‘armen‘ vertaal ‘wapens’ in plaats van ‘wapens’. Ik laat mijn ogen nog een laatste keer over zijn gedicht glijden. Ergens schrijft hij over het “onbegraven verdriet” van zijn vader, wat mij enorm raakt. Er is lijden dat niet kan worden bedekt, dat nooit zal oplossen. Trauma is een conserveermiddel, een vorm van sterk water. De kleur verdwijnt, de feiten blijven bestaan, evenals het gedrag dat daaruit voortkomt.
Zaterdag 23 novDe diepte
We zijn veilig aangekomen op Amsterdam Centraal Station. Mijn moeder checkt de NS-reisplanner, er is vertraging, maar we zijn zo vroeg dat ze waarschijnlijk toch anderhalf uur eerder thuis zal zijn dan gepland.
Ze kust me haastig en loopt snel naar haar platform. Vlak voordat ze de roltrap opstapt, draait ze zich nog een keer om.
“Het was leuk!” roept ze uit.
“Ja!” schreeuw ik terug.
“We hebben alles gered!” juicht ze.
Ze zwaait nog een keer en verdwijnt dan in de diepte.