Wordt 3 procent inflatie het ‘nieuwe normaal’?
Wordt 3 procent inflatie het ‘nieuwe normaal’? In Nederland wordt het de eerstvolgende twee jaar wél de realiteit. Dit stelde De Nederlandsche Bank (DNB) deze maand in haar Najaarsraming. Daarin staan prognoses over de economie in de jaren 2025 en 2026. Bij de zogenoemde kerninflatie, dat is inflatie zonder dat je energie en voeding meerekent, staan omineuze voorspellingen: 3,2 procent in 2025 en 2,8 procent in 2026.
Dat is gemiddeld 3 procent inflatie. En het kan erger: als de aankomende Amerikaanse president Trump de invoerheffingen sterk opschroeft, zoals hij meermaals heeft gedreigd te doen, dan komt de inflatie waarschijnlijk overal in de wereld hoger uit. Amerika’s handelspartners – als er in Trumps wereldbeeld zoiets bestaat als een ‘partner’ – kunnen terugslaan. En dan dreigt er een situatie waarin de invoerheffingen over de hele linie stijgen. Het risico op zulke handelsfricties neemt inmiddels flink toe. Zie deze grafiek die DNB in haar analyses meenam:
Hoe die inflatie door Trumps handelspolitiek stijgt? Daar zijn verschillende mechanismen voor. Allereerst zijn er de invoerheffingen zelf. Trump wil die voor China opschroeven naar 60 procent van de waarde van de ingevoerde producten, en tussen de 10 procent en 20 procent voor invoer uit de rest van de wereld.
In dat geval betalen Amerikaanse consumenten voortaan meer voor die geïmporteerde goederen. Econoom Paul Krugman illustreerde dat onlangs eenvoudig in The New York Times: een invoerheffing is een belasting op geïmporteerde goederen, die door de importeur wordt doorberekend aan zijn afnemers. Want je supermarkt betaalt de btw (ook een belasting) ook niet uit eigen zak, maar telt die op bij zijn verkoopprijzen in de winkel.
Als de EU als vergelding eveneens haar heffingen verhoogt, gelden andersom de hogere invoerprijzen van Amerikaanse goederen ook voor Europeanen – en dus Nederlanders. De Nederlandsche Bank maakte een scenarioberekening, waarbij ervan uit wordt gegaan dat Trump de invoertarieven op Chinese goederen in stappen verhoogt tot 60 procent van hun invoerwaarde, en die uit de Europese Unie en de rest van de wereld tot 10 procent. Die rest van de wereld slaat terug met even hoge tarieven als zij door de VS krijgen opgelegd. De Nederlandse inflatie stijgt dan naar 3,6 procent in 2025 en 3,2 procent in 2026. En dat is fors. Uiteraard is er, via lagere export, een flink drukkend effect op de handel – en dus de economische groei, wat de extra inflatie slechts gedeeltelijk kan temmen. Dat zie je hier:
Er zijn ook meer structurele mechanismen die de inflatie op de langere termijn kunnen verhogen. Handelsvrijheid, globalisering en zakkende handelsbarrières – zoals invoerheffingen – hebben de afgelopen decennia in de hele wereldeconomie gezorgd voor gestaag lagere prijzen en dalende inflatie, omdat spullen daar konden worden geproduceerd waar dat het goedkoopste kon, en zonder veel kosten naar hun internationale afzetmarkt konden worden geëxporteerd.
Dan moet je niet vreemd opkijken als bij de-globalisering het tegenovergestelde gebeurt. Trumps handelspolitiek is erop gericht de Amerikaanse afhankelijkheid van het buitenland te verkleinen, door de productie van goederen weer terug te halen naar de VS. Maar zo makkelijk gaat dat niet. Binnenlandse productie is in het hele Westen, zeker bij aanvang, duur. En gecompliceerder: het maken van bijvoorbeeld een iPhone vergt een hele keten van halffabrikaten en onderaannemers, en kennis van productietechnieken die veel meer in China dan in de VS aanwezig is. Dat leerproces vergt tijd, en dan nog zullen de in eigen land geproduceerde goederen waarschijnlijk meer gaan kosten.
Nu kun je de hogere inflatie die het gevolg is van handelsbarrières bestrijden met hogere rentes. Zoals centrale banken dat plegen te doen. Maar er bestaat een kans dat, zeker in de VS, de wat hogere inflatie ook ergens welkom is.
Hoe welkom? Inflatie holt de waarde van schulden uit. En dat geldt óók voor de staatsschuld die zeker in Amerika problematisch hoog is: nu zo’n 120 procent van het bbp (de ‘staatsschuldquote’) volgens internationale maatstaven. Waarom dan het doel van 2 procent inflatie vasthouden? Zou het geen 3 procent mogen zijn, of zelfs 4? Hier zie je hoe hard een staatsschuldquote dan daalt:
Zo eenvoudig is het niet. De Fed, de onafhankelijke centrale bank van de VS, zal het zijn taak vinden de rente op te schroeven om de inflatie te beteugelen. Die hogere rente doet het voordeel van hoge inflatie weer teniet: de rentelasten van de staat stijgen, daarmee het tekort, en daarmee de schuld.
Tenzij de centrale bank niet, of te weinig ingrijpt met renteverhogingen, en dat is gezien de verwachte politieke druk van Trump op de centrale bank niet ondenkbaar. Gaan beleggers op de financiële markten dan zélf meer rente op staatsleningen vragen om de hoge inflatie te compenseren? Dat zal zeker gebeuren, maar een analyse van het Fed-filiaal van Saint Louis wijst erop dat er een flinke vertraging in kan zitten.
In de jaren zeventig steeg de rente op de financiële markten (ook in Nederland) pas na een paar jaar afdoende, waardoor er een tussenperiode ontstond waarin de inflatie hoger was dan de rente zelf: een voordeel voor de overheidsfinanciën. Als je ‘een paar jaar’ leest als een presidentstermijn (waarna de zondvloed), dan is alles mogelijk: een inflatie die in de VS, en misschien ook hier, langer hoger blijft dan we nu nog denken.