Economie

In Nederland moest de Syrische arts weer helemaal opnieuw beginnen

Rami Alfaouri (37) zat in het derde jaar van zijn specialisatie tot cardioloog, toen hij met zijn gezin op de vlucht sloeg voor de Syrische burgeroorlog. Hij kwam in 2015 aan in Nederland en kreeg een jaar later zijn verblijfsvergunning. Vervolgens ging hij hard aan de slag om goed Nederlands te leren en zijn Syrische artsendiploma erkend te krijgen. Pas na zes jaar kon hij in Nederland – van voren af aan – beginnen aan zijn opleiding tot cardioloog. „Toetsen maken, wachten op dat ene papiertje”, zegt Alfaouri, die nu net in zijn vierde jaar zit: „Bureaucratie en wachten waren mijn vijand.”

Fatih Olgun (45) stond al 17 jaar als wiskundeleraar voor de klas in Turkije, toen repressie na een mislukte staatsgreep in 2016 het te onveilig maakte voor hem en zijn gezin. Na zijn vlucht naar Nederland leerde hij in korte tijd goed Nederlands, maar het duurde jaren om een werkervaringsplek te krijgen op een school – een noodzakelijke voorwaarde om aan de slag te kunnen als leraar. „Je kunt solliciteren zoveel je wilt, niemand neemt je aan”, vertelt Olgun. „Zonder ervaring in Nederland kom je nergens.” Na ruim zes jaar alles op alles te hebben gezet om zijn vak uit te kunnen oefenen geeft hij nu weer les, in de bovenbouw van een middelbare school.

Veel obstakels

De ervaringen van Olgun en Alfaouri zijn niet uniek. Hoog opgeleide migranten moeten in Nederland en elders in Europa veel obstakels overwinnen voordat ze aan de slag kunnen in een volwaardige baan op hun opleidingsniveau. Dit blijkt uit een anderhalf jaar durend onderzoek door het journalistiek onderzoekscollectief Lighthouse Reports, waarover NRC eerder berichtte. Migranten werken in Nederland en elders in Europa naar verhouding vaak onder hun niveau, tegen een lager salaris en, vooral in Nederland, veel vaker met een tijdelijke aanstelling dan mensen die in het aankomstland geboren zijn.


Nederland valt daarbij internationaal gezien op, doordat het veel tijd kost voordat een migrant voldoet aan allerlei formele eisen – zoals Olgun en Alfaouri hebben ondervonden. Wat in hun geval extra wringt, is dat migranten met hun opleidingen zouden kunnen helpen om de grote tekorten in het onderwijs en de gezondheidszorg op te lossen. Het voortgezet onderwijs komt ruim 2.000 fulltime leraren tekort. Voor het basisonderwijs liggen deze cijfers bijna twee keer hoger. Ziekenhuizen komen op dit moment 6.200 mensen tekort, voor 2033 wordt dit geschat op 38.400 zorgverleners.

Toch hebben Olgun en Alfaouri allebei veel moeite moeten doen om hun plek te vinden in Nederland. Hun verhalen tonen ook de verschillen tussen de zorg en het onderwijs. De migrant, die zoals Alfaouri wil werken in de zorg, komt er uiteindelijk wel – het duurt alleen erg lang. Nederland doet het in de zorg dan ook goed in vergelijking met andere Europese landen. De migrant, die zoals Olgun wil werken in het onderwijs, moet veel geluk en hulp hebben. Nederland doet het, net als andere Europese landen, in het onderwijs dan ook naar verhouding slecht.

Diploma, toch geen erkenning

De Nederlands sprekende migrant die wil werken in de zorg of het onderwijs, moet eerst haar of zijn diploma erkend krijgen. Voor Olgun ging de erkenning van zijn Turkse diploma zo gemakkelijk dat hij begon te hopen dat hij binnen de kortste keren weer voor de klas zou staan. „Het was zo geregeld”, vertelt hij. Hij stuurde zijn papieren naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), die bekijkt of in het buitenland opgeleide leraren de juiste diploma’s en lesbevoegdheid hebben. Binnen een paar weken had Olgun de erkenning in huis.

Olgun blijkt hiermee geluk te hebben gehad. DUO wees in 2023 van de bijna vierduizend aanvragen ruim de helft direct af. Een belangrijke reden is dat de migrant niet kan aantonen officieel lesbevoegdheid te hebben gehad in het buitenland. Dit is ook het geval als dit in het land van herkomst niet nodig was, en de migrant met een opleiding die niet specifiek gericht was op lesgeven in dat land wel voor de klas stond. „Iemand die een goede opleiding en jarenlange werkervaring heeft als docent in het buitenland, krijgt dan toch geen erkenning omdat er geen officiële bevoegdheid is”, vertelt Lisette Veldhuijzen, directeur van Upwijs Recruitment, een bureau dat scholen helpt met de werving en selectie van personeel. DUO zegt de lesbevoegdheid inderdaad heel serieus te nemen, omdat „kwalitatief hoogwaardig onderwijs voor DUO voorop staat”.


Voor Alfaouri, die in Syrië al was afgestudeerd als basisarts, was het veel lastiger om de opleiding die hij had gedaan in zijn thuisland erkend te krijgen. Om zijn studie cardiologie in Nederland op te kunnen pakken, moest hij eerst als arts ingeschreven worden in het BIG-register [Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg] – zoals alle zorgverleners met een beschermd beroep. Alfaouri werd gevraagd om een Syrische VOG, een verklaring dat je bijvoorbeeld nooit strafrechtelijk bent vervolgd. „Ze willen iets zwart op wit zien dat niet bestaat”, vertelt hij.

Om de erkenningsprocedure te starten moeten in het buitenland opgeleide zorgverleners verschillende documenten inleveren. Naast diploma’s is dit bijvoorbeeld een verklaring van goed gedrag. Deze documenten worden niet door elk land afgegeven, of kunnen voor migranten moeilijk te krijgen zijn door bijvoorbeeld een oorlogssituatie in het land van herkomst. Het CIBG (uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onder meer verantwoordelijk voor de diploma-erkenning van zorgverleners) zegt „waar nodig altijd maatwerk toe te passen”. Voor Alfaouri betekende het benodigde papiertje een vertraging: pas na maanden kon hij verder met de toelating als arts.

Wat extra wringt is dat migranten met hun opleidingen zouden kunnen helpen om de grote tekorten in het onderwijs en de gezondheidszorg op te lossen

Scala aan toetsen

Omdat Alfaouri van buiten de Europese Unie komt, moest hij, anders dan Europese burgers, een scala aan toetsen doorlopen. Daarna kreeg hij het advies om nog eens zes maanden co-schappen te lopen in een ziekenhuis. Doordat ziekenhuizen niet zijn ingesteld op het begeleiden van anderen dan geneeskundestudenten, duurde deze opleiding uiteindelijk ruim een jaar. Alfaouri’s ervaring is niet uitzonderlijk. Van de 204 personen van buiten de EU die in 2023 een erkenningsaanvraag als arts, tandarts of verpleegkundige bij het CIBG deden, kreeg de helft een opleidingsadvies.

Het duurde uiteindelijk vier jaar voordat Alfaouri in Nederland als basisarts aan het werk mocht. „Een BIG-registratie zie ik als een bevestiging dat het goed zit met iemands vaardigheden”, vertelt Paulus Lips, medisch directeur van Arts en Zorg, dat door heel Nederland huisartspraktijken heeft. „Iedereen met BIG-registratie als huisarts mag bij ons meteen aan de slag.” Alleen is de weg erheen erg lang.

De laatste jaren is de zorgsector bezig om de diploma-erkenning voor zorgpersoneel soepeler te laten verlopen – dat komt mede doordat veel Europese landen tijdens de coronapandemie tegen grote personeelstekorten aanliepen. En niet zonder resultaat: zo zijn er minder toetsen nodig en heeft het CIBG sinds kort contactpersonen die aanvragers helpen bij de procedures.

Ook al kostte het veel moeite, Olgun zette door om leraar te kunnen worden

Het onderwijs is zover nog niet. Net als in de zorg is de nood hoog, vooral op scholen waar veel leerlingen met een leerachterstand zitten. Het personeelstekort voor dergelijke scholen ligt soms wel anderhalf tot twee keer hoger dan gemiddeld, zo becijferde onderzoeksbureau Centerdata. Toch gebeurt er nog weinig om meer migranten het onderwijs in te krijgen. „Het onderwijs is al jarenlang een overwegend wit systeem, waarin veel waarde wordt gehecht aan een hoge Nederlandse taalvaardigheid. De vraag is of het onderwijs zich openstelt voor mensen met een migratieachtergrond”, zegt Mirjam Huisman, directeur van Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF.

Werkervaring van groot belang

Toen Alfaouri zijn erkenning als basisarts op zak had, kon hij niet alleen aan het werk als arts in Nederland, maar ook op zoek naar een plaats als cardioloog in opleiding. Alle frustraties over diploma-erkenning konden Alfaouri niet van dit doel afbrengen. „Het hart is echt een geweldig orgaan. Het regelt alles in het lichaam en staat direct in verbinding met het brein. Ik wil cardioloog worden. Punt”, concludeert hij enthousiast.

Hij vond de opleidingsplek tot cardioloog uiteindelijk bij het Radboud Universitair Medisch Centrum, waar hij nu werkt. Mensen als Alfaouri hebben er voordeel van dat meelopen op de werkvloer een onderdeel is van diploma-erkenning in de zorg. Arts en Zorg-directeur Paulus Lips: „Dat mensen voordat hun diploma hier geldig is moeten meelopen in de zorg, maakt het makkelijker voor mij om met hen in zee te gaan. Het is een soort garantie die iemand op die manier verwerft.”

Fatih Olgun stond in Turkije al 17 jaar als wiskundeleraar voor de klas. Scholen in Nederland reageerden niet eens op zijn mails.
Foto Lars van den Brink

Nederlandse werkgevers hechten veel belang aan werkervaring in Nederland zelf. „Bij geen ervaring opgedaan in Nederland heb je feitelijk geen toegang”, vertelt Huisman van het UAF. „Je moet een kans krijgen, en veel te vaak gebeurt dat op dit moment niet.”

Dat speelt bijvoorbeeld in het onderwijs. Zo had Olgun vrij weinig aan zijn erkende papieren. Hij probeerde na het krijgen van erkenning eens mee te kijken bij een les in een Nederlandse klaslokaal. „Je leert zoveel van hoe een docent met leerlingen omgaat en les geeft.” Olgun stuurde de ene na de andere school een mail om binnen te komen. „Ze reageerden meestal niet eens”, vertelt Olgun met irritatie in zijn stem. „Wat kon ik nog doen?”

Anders dan voor zorgverleners is werkervaring opdoen binnen het onderwijs geen onderdeel van de erkenningsprocedure. Maar het hebben van ervaring in Nederland is doorgaans wel een vereiste. Een erkend diploma hebben is voor migranten in Nederland vaak simpelweg niet genoeg. Nederland presteert hierin in vergelijking met andere Europese landen als een van de slechtste, blijkt uit het onderzoek van Lighthouse Reports.

Gelukkig als leraar

Ook al kostte het veel moeite, Olgun zette door om leraar te kunnen worden. Zijn passie voor het vak is groot. Hij beschrijft zijn rol als leraar alsof hij een gids is op voor leerlingen onbekend terrein. „Ik geef ze aanwijzingen welke kant ze op moeten op een pad dat ik heel goed ken, maar zij nog niet. Hoe gelukkiger zij zijn als ze dan aankomen waar ze moeten zijn, hoe gelukkiger ik ben als hun leraar.”

Uiteindelijk komt Olgun via een vriend in gesprek met een directeur van een school waar hij daarna stage mag lopen. Toen was hij al drie jaar in Nederland. Olgun had hiermee geluk. Veel andere migranten met een lerarenopleiding zijn hiervoor afhankelijk van maatschappelijke initiatieven, zoals Wereldburgers voor de Klas – een opleidingsprogramma voor kandidaten met onderwijsbevoegdheid en beheersing van de Nederlandse taal op minimaal B1-niveau.

Wereldburgers voor de Klas begeleidt migranten en koppelt hen aan scholen, waar ze direct werkervaring op kunnen doen. De deelnemers gaan doorgaans een paar dagen per week als onderwijsassistent aan de slag, en krijgen hiervoor betaald. Op de overgebleven dagen krijgen zij zelf les in onder meer didactiek en de Nederlandse taal. „De leraren in ons programma mogen hier officieel lesgeven, maar moeten nog veel leren over het Nederlandse onderwijs”, vertelt Gürkan Çelik, mede-initiatiefnemer van het bijscholingsprogramma. „De manier van onderwijzen is in Nederland bijvoorbeeld heel anders dan in het buitenland: lesgeven gaat hier ook over leerlingen laten reflecteren op de lesstof. En jongeren zijn hier een stuk mondiger. Daar moet je als docent mee kunnen omgaan.”

Het enthousiasme onder migranten is groot. Sinds de start in 2021 hebben zich ruim 1.700 migranten aangemeld, terwijl Çelik jaarlijks niet meer dan 150 deelnemers kan begeleiden naar een baan in het onderwijs. Het animo onder scholen is minder groot, ondanks het lerarentekort. „Het kost vaak lange tijd om schoolbesturen over te halen om mee te doen”, zegt hij. „Scholen willen eerst merken dat het werkt, een succesverhaal gezien hebben.”


Verspilling van talent

Olgun werkt inmiddels als wiskundeleraar in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Vooral het begin was zwaar. „Na de eerste paar vergaderingen op school heb ik gehuild. Ik begreep zoveel termen en afkortingen niet, ik kon mijn ideeën niet delen”, vertelt hij. „Het kost me nog steeds veel tijd en moeite om alles in het Nederlands te doen.”

Tot nu toe heeft Olgun ook steeds gewerkt op een tijdelijk contract. Dat is typisch Nederlands, leert het onderzoek van Lighthouse Reports. Migranten krijgen vaker en langer tijdelijke contracten aangeboden dan mensen die zijn geboren in Nederland. Nederland presteert hierin het slechtst in vergelijking met andere Europese landen. Pas na 15 jaar werken in Nederland hebben migranten de achterstand ingehaald. Na contact met Olguns werkgever naar aanleiding van dit artikel zegt deze dat hij door wisselingen in functie inderdaad meerdere tijdelijke contracten achter elkaar had, maar is besloten hem per 2025 een vast contract aan te bieden.

Alfaouri is inmiddels als cardioloog in het vierde jaar van zijn specialisatie ongeveer op hetzelfde punt van zijn opleiding aangeland als toen hij Syrië verliet, ruim tien jaar geleden. „Om mij heen in de zorg zie ik veel mensen die in het buitenland zijn opgeleid uitvallen. Zij proberen het in ziekenhuizen, maar krijgen weinig begrip en tijd om zich het zorgsysteem eigen te maken. Daardoor stromen ze uit naar bijvoorbeeld bedrijven of eerstelijnszorg.”

Medisch specialisten beginnen er vaak maar helemaal niet aan, omdat ze van voren af aan moeten beginnen. Zelf heeft Alfaouri voor het vinden van zijn opleidingsplek ook weleens overwogen de handdoek in de ring te gooien en uit te wijken naar Duitsland, waar de procedure veel soepeler is. „Ik dacht: ik ga op zoek naar een makkelijke baan en ondertussen Duits leren. Dan word ik cardioloog in Duitsland.”





Related Articles

Back to top button