Ambient is muziek zonder climax of uitroepteken – perfect voor afterparty’s of ochtenden met een kopje thee
Brian Eno hield niet van mediteren. Het was 1978 en de drukke producer was op zoek naar een manier om te ontspannen. Daarnaast had de internationaal actieve Brit last van vliegangst. Daarom besloot hij zijn eigen muzikale ‘ruimte’ te creëren. Hij noemde het ‘ambient’. De door elektronica geproduceerde muziek was woordeloos en zonder ritme. De nummers kunnen eeuwig duren, met weinig melodische fluctuaties, en hebben daardoor een ‘tijdloos’ effect. Het is muziek zonder climax of uitroeptekens.
Het werkte goed voor Eno’s gemoedsrust. Zijn album Muziek voor luchthavens (1978) werd neergeschoten op luchthavens. Zoals hij zelf zei: “Ik ben erg zenuwachtig, maar deze muziek kalmeert mij.” Maar zijn uitvinding bracht hem geen muzikale erkenning. Integendeel, ambient werd beschouwd als ‘muziek voor watjes’. Er ontstond zelfs een bijwoord, ‘Enoesque’, voor alles wat zwak en zacht was. Toen zijn idool Joni Mitchell voorstelde om samen een ambient album te maken, wees hij haar af. Geen ambient meer voor Eno.
Waar komt het vandaan?
Eno’s dunne instrumentale stijl kreeg begin jaren negentig een tweede leven, als nasleep van de housemuziek. Na nachten vol raves en feesten, na urenlang non-stop bewegen, was er behoefte aan deze knuffelige geluidsmuur.
Ambient was geschikt om te dagdromen, precies wat het publiek wilde op hun afterparty’s, ‘s ochtends met een kopje thee. Artiesten als Autechre, Aphex Twin en The Orb breidden het houserepertoire uit met ambientplaten.
Voor zijn eerste ambient-platen, zoals Discrete muziek (1975) gebruikte Eno een strijkorkest en elektronica, waaronder een synthesizer met ingebouwde digitale sequencer – zeldzaam in die tijd. Daarna werd het geluid elektronischer en abstracter, als mistflarden met hier en daar een streepje zonneschijn. Ambient artiesten roepen in hun muziek vaak beelden uit de natuur op, zoals golven, getijden en het ritselen van bladeren.
En hoe zit het nu?
De waardering voor ambient blijft, er is altijd behoefte aan een knuffelige geluidsmuur. Na house werd ambient steeds vaker geannexeerd: door new-age, door yogavideo’s, als achtergrond in sauna’s. Ondertussen is er Japanse ambient, IJslandse ambient, Noord-Amerikaanse ambient, Nederlandse ambient; er zijn takken als ambient pop en ambient house, die diverse werelden verenigen.
Muzikanten hebben soms nog steeds persoonlijke redenen om ambient muziek te maken. Zo kampt de Tilburgse muziekproducent Ramses3000 met racende gedachten en slapeloosheid. Om zichzelf te ‘genezen’ maakte hij het prachtige album Thalamus (vernoemd naar het deel van de hersenen dat onder meer de slaap reguleert), waarop de geluiden rimpelen. Toen hij de muziek onlangs uitvoerde in het Amsterdamse Concertgebouw, stonden sommige toeschouwers weg te dromen op matrassen.
Naar wie moet ik luisteren?
Ter vergelijking: de omgeving van Susumu Yokota is rusteloos. Yokota imiteert verschillende natuurelementen, maar er zijn ook luidende kerkklokken en percussieve gamelan. Bij de componisten Michael Nyman en Philip Glass hoor je pulserende pianoklanken die de hersenen ‘masseren’; Shabaka laat fluitjes klinken als wind, en er zijn verschillende interpretaties van ‘rustgevend’.
Voor verschillende activiteiten – huiswerk, meditatie, lange autoritten. Veel artiesten uit die tijd, zoals Laraaji en Aphex Twin, blijven het genre trouw. Maar de playlists bevatten hier en daar ook generieke synthesizerspulletjes die wellicht met behulp van AI gemaakt zijn en de naam ‘ambient’ niet verdienen. Uiteindelijk blijken de albums van Eno zoiets te zijn Muziek voor luchthavens (Ambient 1) in Op het land (omgeving 4)nog steeds de beste vertegenwoordigers van het genre.