Band De Kift is nog nooit zo politiek geweest – tot nu toe
Het is het einde van de show in Zwolle, als het voltallige uitverkochte publiek juicht en meezingt met De Kift. Terwijl drummer Wim ter Weele (73) achter zijn kleine drumstel een onmogelijk grote zak blikjes rammelt, zweept zanger Ferry Heijne (61) zowel de zevenkoppige band als het publiek steeds sneller op. Het is zo’n moment waarop het publiek één is met de band, op de avond waarop de eerste sneeuw valt en er in de buitenwereld genoeg gebeurt om je boos of moedeloos te maken. Afwisselend of tegelijkertijd. Een groot deel van die buitenwereld keert terug op het nieuwe album van De Kift Niemandsland.
De Kift bestaat inmiddels zesendertig jaar. Op weg naar de basis van de band is de bedwelmende rook van chocolademelk merkbaar. In Koog aan de Zaan staat de fabriek van één van de grootste cacaoproducenten ter wereld. Verderop neemt de stroopgeur het over, afkomstig van een enorme suikerfabriek. Pal ernaast staat de regisseurswoning waar De Kift een universum heeft gebouwd waar punk, literatuur en fanfare samengaan. Waar huilen ‘huilen’ wordt genoemd, wordt woede ‘toorn’ genoemd en zijn albums handgemaakte fysieke kunstwerken.
Het is een villa met een grote sociale geschiedenis. De weduwe van Evert Honig, directeur van de Honigfabriek, die tijdens de oorlog werd doodgeschoten vanwege zijn verzetswerk, schonk het in 1946 aan de gemeenschap. Jeugdwerk, diverse creatieve clubs, een jeugdbibliotheek, een buurthuis. In de jaren negentig kwam het leeg te staan, werd het gekraakt en kon De Kift het van de gemeente kopen. Die kraakgeschiedenis duikt nog steeds op in de gang, waar een poster spreekt over ‘de popo’ (politie) die geen maatschappelijk werker is, maar ‘de beschermer van bazen en vastgoedeigenaren’.
Dezelfde ideologie keert terug als oprichters en het creatieve hart van de band, Wim Ter Weele en Ferry Heijne, in de koude oefenruimte waar een elektrische kachel begint te gloeien, vertellen over de eerste jaren van hun band. Sinds de oprichting in 1988 heeft de band enkele veranderingen ondergaan. Zo is vader Heijne, die lange tijd trompet speelde, enkele jaren geleden overleden. De Vlaamse saxofonist en zangeres Roos Janssens, die veel te horen is op het nieuwe album, is ergens bijgekomen. Het zijn er tegenwoordig zeven, maar toch voelt het alsof De Kift altijd De Kift is gebleven. Ter Weele, vandaag gekleed in een groot overhemd met verfvlekken, is nog steeds verantwoordelijk voor de visuele kant. Ferry Heijne, in corduroy werkpak, schrijft sinds het tweede album de muziek en stelt de teksten samen uit een enorme verzameling literatuur.
Ze vertellen over de oude bands waarin Ter Weele eind jaren zeventig drumde: punkbands The Ex en Rondos. Volgens Ter Weele was Rondos vooral politiek van aard, muziek was het middel. Voor Heijne waren ze een reden om muziek te gaan maken, vertelt hij. Hij verwondert zich nog steeds over die bands. “Ik dacht: wat The Ex doet, kan ik ook. Ik mocht in hun oefenruimte oefenen en hun instrumenten lenen.” Toen Ter Weele zich na een paar punkjaren in de Zaanstreek vestigde en aan Heijne vroeg of hij geen zin had om weer een band te beginnen, werd De Kift opgericht.
Opvouwbare ploeg
De villa heeft nog steeds een sociale functie. Rechts van de lange hal achter de voordeur bevindt zich het kantoor en het atelier en de opklapbare teamkamer van Heijne. Vrijwilligers werken hier meerdere dagen per week aan de albumhoezen. Sommigen komen al jaren, anderen vertrekken al na één bezoek. Je moet ervoor zorgen dat ze ervan blijven genieten, legt Ter Weele uit. “Ze komen vooral samen. De één is hier beter in, de ander daarin. Ik verzin het, maar ik moet het accepteren als ze het net iets anders doen. Als het eindresultaat maar goed is.”
Sigarendoosjes, opvouwbare minitheatertjes, fotolijstjes waarin door een slimme constructie een cd verborgen zat, oude kookboeken – een nieuw album van De Kift gaat niet alleen over hoe het klinkt, maar ook over hoe het eruit ziet. Het nieuwe album is omgeven door een collage van oude ansichtkaarten die zorgvuldig zijn uitgeknipt en samengevouwen tot een omslag. Ongeveer vijftien per cd-hoes, vergeleken met vijfentwintig voor vinyl.
De kaartjes zijn gekocht via een adres in Dokkum, vertelt Ter Weele glimlachend. Aanvankelijk veertienduizend. Tweehonderd euro en toen hebben ze het ook meegenomen, roept hij. De verkoop van het nieuwe album gaat zo hard dat er zojuist weer twaalfduizend ansichtkaarten zijn bezorgd.
Het is iets prachtigs, zoveel geschreven en geposte kaarten uit talloze huishoudens bij elkaar. Ze lijken afkomstig te zijn uit inboedels. Van gezinnen die een zolder leegmaken, een stapel kaarten niet durven weggooien en deze vervolgens naar de kringloopwinkel brengen. Op sommige albumhoezen zijn nog fragmenten van geschreven vakantieverhalen te zien. Van een jongen die aan zijn leraar schrijft dat hij in Frankrijk op zoek is naar fossielen en deze na de vakantie als cadeau hoopt mee te nemen. Tijdens het vouwproces verscheen er ook een kaartje gericht aan de familie List op Vlieland, geschreven door dochter Liesbeth. Ramses Shaffy ondertekende het ook in grote letters.
Veel kaarten tonen stranden en mooi weer. “Op een ansichtkaart is de lucht altijd blauw, het regent nooit”, vat frontman Heijne de enorme voorraad kaarten samen. “Het creëert spanning met het thema van het album.”
Politiek op de voorgrond
Praat met Heijne over inspiratie en geestverwanten en het gaat niet alleen over Nederlandse geëngageerde punkbands als Rondos en The Ex of over Britse anarchistische boegbeelden als Crass en Chumbawamba. Maar ook over theatergezelschap De Warme Winkel. De Kift ziet, naast de literaire voorkeur, dezelfde toon. “Net als wij kletsen ze niet per se, legt Heijne uit. “Maar er valt wel iets te lachen. Belangrijk.”
De mensheid won vaak de politiek in de thema’s van de band. Tot nu toe. Er is zoveel nietsdoen in de wereld, zucht Heijne terwijl hij even zijn hoofd op zijn hand laat rusten. “Klimaat, politiek. De totale rechtse verschuiving, niet alleen in Nederland, maar in de hele wereld. Pamfletschrijvers zijn we nooit geweest, maar ik vroeg me af wat wij als De Kift hiermee konden doen.”
Op Niemandsland hoekige gitaren en die typische uitbundige blazers van De Kift klinken nog steeds, als een brassband met een Oost-Europese inslag. Rommelig, soms feestelijk, andere keren als een treurmars. Soms valt het stil, en ligt de nadruk volledig op Heijnes praatzang, op zijn vervreemdende Nederlandse teksten vol knip-, plak- en verwijzingen naar de wereldliteratuur. Maar ook een steeldrum duikt regelmatig op. Niet vrolijk stuiterend, zoals vaak het geval is in Caribische muziek. Tamelijk treurig, alsof het de eigen koloniale geschiedenis benadrukt. Ook gemaakt van oude olievaten. “Daar ben je dan, op je tropische vakantie”, lacht Ter Weele.
Gemeenschapszin is het beste wat er is
Geen toeval, beaamt Heijne. De klanken als tranen gebruikt hij, onder meer in ‘Ansicht’, waarmee het album wordt afgesloten. Als uit een lekkende goot, aldus hem. In hetzelfde nummer citeert Heijne zowel de Chileense communistische dichter Pablo Neruda als de Italiaan Eugenio Montale, die zich verzette tegen het futurisme en het fascisme. De hoofdpersoon in het liedje schrijft een brief, vanaf een plek waar hij viooltjes en zwaluwen ziet, ‘en doet alles voor de lol’. Maar als hij moet beschrijven waar hij vandaan komt, kan het personage alleen maar praten over kapotte dingen, bittere gereedschappen en met een dichtgeknepen hart van angst. Na een oplevende melodie stort hij alsnog in.
Eerder in het album staat een dialoog centraal, rechtstreeks ontleend aan de apocalyptische roman De weg van Cormac McCarthy. Op een zwarte, verschroeide aarde vraagt een kind aan zijn vader of er ergens op de wereld nog vogels bestaan. Na lang ronddraaien moet de vader toegeven dat ze alleen in boeken te vinden zijn. Volgens Heijne is dit in een notendop waar het naartoe gaat. “Als ik aan de jaren tachtig denk, denk ik aan neutronenbommen, demonstraties tegen kerncentrales. Er was veel aan de hand, maar nu denk ik dat het serieuzer is.”
Collectief
Op het podium van het concert in poppodium Hedon in Zwolse wordt om de zoveel nummers een rolgordijn neergeslagen, waardoor een nieuwe tekening zichtbaar wordt. Van een dansend paar onder een glazen koepel, witte vlinders, het San Marcoplein in Venetië. En niet overstroomd, zoals steeds vaker gebeurt in de zinkende stad. Maar gewoon mooi. Rustig, met een zwerm duiven. Wanneer een volle zaal samenkomt en zingt, is dat het beeld dat blijft hangen.
Bij De Kift draait het om samen dingen doen, zegt Heijne. “Dat is waar ik me altijd mee bezig heb gehouden, een gemeenschapsgevoel. Het is het mooiste wat er is. De brassband waar ik als kind trompet speelde. Waar mensen uit alle lagen van de bevolking samen muziek maakten, sommigen met meer talent dan anderen. Het kraaktijdperk en de punk waar overal podia, initiatieven en gelijkgestemden waren. Het vouwteam voor onze albums. Ik zie het nu bij onze staat van dienst, die we grotendeels door onze achterban hadden gefinancierd. Het was overweldigend hoe snel we veel meer geld ophaalden dan we hadden gevraagd.”
Beide mannen vinden de steun van hun fans en zo’n gezamenlijke meezingfinale ontroerend. . Heijne grijnst: “Dat doet de muziek natuurlijk, maar ook Wim die zo hulpeloos met die onhandige zak afval aan het rammelen is, terwijl de blikken eruit vallen. Ha, ik moet altijd lachen als ik hem zo zie. ”