Benelux spoort EU aan: ‘Stop met uitvoer vuile brandstoffen naar Afrika’
Nederland was jarenlang de grootste exporteur van benzine met hoge concentraties zwavel, benzeen en mangaan aan West-Afrika. Tot die export in 2023 via een beleidsregel aan banden werd gelegd. Toen verplaatsten oliehandelaren de export van ‘vieze’ benzine en diesel van Rotterdam naar Antwerpen. België volgde vorig jaar het Nederlandse voorbeeld, maar de handel verdween niet helemaal.
Deze woensdag presenteert de Benelux een aanbeveling om de VN-kwaliteitsnormen voor brandstoffen te volgen voor export uit Nederland, België en Luxemburg – en roept de EU op om haar voorbeeld te volgen. „Afrika mag geen stortplaats zijn voor onze giftige brandstoffen”, zegt Frans Weekers, secretaris-generaal van de Benelux Unie en voormalig VVD-politicus.
Nederland, België en Luxemburg voeren niet alleen gezamenlijk een exportverbod op vuile brandstoffen – waarmee ze een ‘gelijk speelveld’ binnen de interne markt van de Benelux willen creëren – ook gaan ze samenwerken op het vlak van handhaving. Duitsland steunt de Benelux in haar oproep. Benelux-voorman Weekers, noemt de samenwerking een „grote doorbraak”: „De Benelux schittert als proeftuin in Europa. Tegelijkertijd is het werk niet af.”
De Benelux schittert als proeftuin in Europa. Tegelijkertijd is het werk niet af
Long- en luchtwegziekten
Waar brandstoffen als benzine en diesel aan strenge kwaliteitsnormen zijn gebonden in de EU, gelden die normen niet voor de export uit Europa naar derde landen, zoals landen in West-Afrika. Daar zorgen ‘vieze’ brandstoffen, veel gemengde benzine en diesel, voor zwarte rookpluimen in het verkeer. Niet alleen lopen motoren er minder goed op, mensen in dichtbevolkte steden als Accra en Lagos veroorzaken de uitlaatgassen verstopte neuzen, jeukende ogen en hoestklachten – tot long- en luchtwegziekten aan toe. Boosdoeners zijn met name het giftige zwavel en het kankerverwekkende benzeen.
Terwijl benzine of diesel in de EU sinds 2009 maximaal tien parts per million (ppm) zwavel mogen bevatten – in 2005 lag die norm nog op 50 ppm en in 1998 zelfs op 350 ppm – gelden in Afrika veel minder strenge eisen. Een verdienmodel voor menig oliehandelaar, want ontzwavelen kost geld. Gemengde en zwavelrijke brandstoffen, geproduceerd in onder meer Europese raffinaderijen, kwamen te boek te staan als brandstoffen van ‘African quality’ of ‘jungle juice’.
In Nigeria geldt sinds eind 2024 een limiet van 50 ppm op geïmporteerde brandstoffen, maar volgens ingewijden is dat veelal een ‘papieren werkelijkheid’. Want de zwavelarme brandstof aan de pomp is voor veel Nigerianen niet te betalen. Lokale journalisten die monsters afnamen, stuitten op brandstoffen met waarden die de norm zo’n tien tot zestien keer overschreden. „Bijna alle mensen ademen vervuilde lucht in, maar wereldwijd liggen acht van de tien landen met de hoogste blootstelling aan fijnstof in Afrika”, reageert Inger Andersen, uitvoerend directeur van UNEP, het milieuprogramma van de Verenigde Naties.
Spil in brandstofhandel
Nederland en België vormen een belangrijke spil in de internationale brandstofhandel, lange tijd ook van vervuilende brandstoffen. Meer dan de helft van alle benzine die in West-Afrika wordt ingevoerd, komt uit Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen (de zogenoemde ARA-regio), aldus de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
In 2023 kelderde de export van benzine naar West-Afrika vanuit Nederland van 24 miljoen naar 8 miljoen liter per dag. Een beleidsregel die strengere eisen aan de brandstoffen stelde, had volgens de ILT „stevige impact” – een aangespannen kort geding vanuit tankopslagbedrijven tegen de ILT mocht niet baten. De totale export van benzine vanuit Nederland is „redelijk stabiel” gebleven, gecompenseerd door een toename van de export van schonere benzine naar andere regio’s in de wereld.
Weekers is opgetogen: „Wij nemen, zeker met de snelgroeiende automarkt in Afrika, onze verantwoordelijkheid.” Maar waar vraag is, blijft aanbod. Begin vorig jaar schreef De Groene Amsterdammer over de praktijken van tankopslagbedrijven, waarbij oliehandelaren hun vervuilde benzinehandel voortzetten vanuit andere EU-landen, zoals Spanje, of vanuit het Midden-Oosten. Al dan niet door met schone benzine uit de Benelux te vertrekken en die elders te mengen.
Andersen noemt de stappen van de Benelux „een voorbeeld om te volgen”.