Cabaretier Sara Kroos: ‘Seksueel geweld is echt de jackpot qua schaamte’
Het huis van Sara Kroos staat in de steigers omdat het dak lekt. Ze lacht luid om de vraag: “Mag ik vragen wat ze aan het doen zijn?” “Ja, dat mag je vragen.” Dan: “Als dit het niveau van het interview is, zal het werken.”
Cabaretier Sara Kroos was lange tijd huiverig voor journalisten. “In mijn tweede voorstelling sprak ik voor het eerst kort over de mishandeling door mijn oom. Maar vervolgens belandde het in een soort persmap en vroegen journalisten er in ieder interview meteen naar. Het is altijd raar om met mensen die je niet kent over je grootste trauma te praten, en dit was vóór #MeToo, dus ze beseften vaak niet hoe intens het onderwerp kon zijn.”
Dit interview gaat er ook over, maar dan in combinatie met haar carrière. Kroos zit al 25 jaar in het vak, maar de afgelopen vier jaar heeft ze niet meer op het podium gestaan. De korte, zakelijke samenvatting van die tijd luidt: dertig jaar na het seksuele geweld van haar oom werd ze met depressie opgenomen in een psychiatrische kliniek. Daar werd ze maandenlang misbruikt door de therapeut die haar een traumabehandeling gaf voor het misbruik uit haar kindertijd. Ze schreef er een boek over, Rood is jawaarin ze uitlegt hoe de dynamiek tussen dader en slachtoffer werkt, hoe schuld en schaamte ertoe bijdragen dat je als slachtoffer niet aan het web kunt ontsnappen. Ze startte ook een rechtszaak, kreeg een bekentenis en een officiële verontschuldiging van de kliniek en de therapeut.
Anders dan in haar boek gaat Kroos in op haar nieuwe voorstelling Stimuleringsarme beurs bespreekt slechts kort die periode. Maar als publiek begrijp je waarom Kroos in grappige anekdotes een zacht en prikkelarm leven zoekt.
Waarom heb je je het boek niet voorgesteld?
“Ik vind dat een cabaretvoorstelling voor negentig procent grappig moet zijn. Dat kan met dit onderwerp niet.”
Toen ik je huidige show kwam bekijken, viel het me op hoe zacht je uiterlijk was. Dat was niet het beeld dat ik van je had.
‘Ik ben heel blij dat je dat meteen zag. Natuurlijk is mijn beeld nog steeds druk en luid, maar mijn echte energie is veel langzamer en zachter. Ik val nu eindelijk samen met wie ik ben op het podium.”
Hoe is dat beeld ontstaan?
“Toen ik achttien was, na het winnen van de publieksprijs op het Leids Cabaret Festival, ben ik meteen veel in theaters gaan spelen. Ik was net naar een kamer verhuisd, had net mijn ouderlijk huis verlaten waar alles was gebeurd. Ik deed me toen stoerder voor dan ik was. Op het podium, maar ook in het dagelijks leven. Als bescherming en bewapening.”
Hoe heeft dat je beschermd?
‘Zodat de ander niet te dichtbij kwam. Als uw blauwdruk is; Ik ben het alleen waard om mishandeld en misbruikt te worden, en je weet niets anders, dan is het basisidee: ik ben niet goed genoeg, ik ben het niet waard. Het schreeuwen was ook een vermijding van de pijn.
“Ik kan die eerste optredens niet goed bekijken, ik zie dat ik veel push. Jessica Borst, mijn directeur, zei dat ik destijds niet het zelfvertrouwen had om achterover te leunen. Ik was bang dat mijn materiaal niet zou aankomen als ik niet vol gas ging. Terwijl de truc is dat materiaal arriveert als je het publiek naar je toe laat komen.”
In hoeverre hebben de Lama’s, het improvisatieprogramma op BNN, ook bijgedragen aan dat imago?
“Bij de Lama’s was het natuurlijk wat vlakker en overdrevener.”
Je vriend Jochem Myjer zei: het is alsof je een driesterrenchef in een McDonald’s laat werken.
Ze lacht heel hard. ‘Ik begrijp wat hij zegt, maar wat moet ik zeggen? Improvisatiekomedie is wat treuriger, speelt op snelheid, daagt elkaar uit en maakt grovere grappen. Ik was ook de enige vrouw – al is dat twintig jaar later nog steeds niet ongewoon in een comedybezetting – en dat was vaak voer voor grappen. Maar ik heb daar ook een hele leuke tijd gehad. Ik heb daar veel geleerd. Leer in korte tijd grappen op elkaar stapelen en leer improviseren in teamverband. Toen paste het meer bij mij. Nu houd ik meer van de langere conferenties en de zelfspot.”
Het is mij niet duidelijk hoe de laatste tien jaar van uw carrière zijn geweest. Toen je in de kliniek belandde, toen je weer begon te spelen.
“Vanwege wettelijke afspraken mag ik nergens locaties en jaartallen vermelden. Maar wat ik wel kan zeggen is dat ik na de opname waarin het seksuele geweld plaatsvond, weer aan het werk ben gegaan. Dat werkte helemaal niet.”
Hoe zag een dag er in die tijd uit?
“Ik had tot vlak voor de start voortdurend paniekaanvallen. Dan spelen en dan omvallen. Soms letterlijk door mijn benen. Kan niet meer bewegen. PTSS is al een overbelasting van je stresssysteem en spelen voegde daar nog een extra last aan toe. Ik werd over alles ongerust.”
Waarom ben je doorgegaan?
“Ik was mijn gezondheid en mijn geluk in het dagelijks leven al kwijtgeraakt door wat er met de therapeut in de kliniek gebeurde. Mijn werk voelde als het laatste dat echt van mij was en dat ik dan zou verliezen. Dat was niet duurzaam. Ik hou zo veel van mijn werk. Maar toen kwam de lockdown en werd alles stilgelegd. Binnen een paar weken werd ik vreselijk ziek. Ik was elke dag bang, ik durfde mijn huis niet uit, ik had elke nacht nachtmerries, vaak elke dag een herbeleving over vroeger of over de kliniek. PTSS is eigenlijk een lus van herinneringen aan de meest gewelddadige momenten die nooit eindigen. Rationeel weet je dat dit niet nu is, maar je hele lichaam reageert alsof het nog steeds gebeurt. Ik wil er liever niet te lang bij stilstaan, maar een tijdje dacht ik echt: het is voorbij, het leven dat ik kende is voorbij. Ik zal nooit meer op het podium staan.” Ze vult zich. ‘Ik neem een slokje.
“Dat heeft mij uiteraard diep geraakt. Tegelijkertijd heb ik een prachtig beroep, maar het is niet het belangrijkste in mijn leven. Ik kon niet langer voor mijn gezin zorgen, ik kon het huis niet uit, ik kon zelfs lange tijd niet verhuizen.”
Wanneer ben je weer iets gaan maken?
“De eerste was het boek. Na een paar jaar merkte ik dat de schaamte van het verhaal in de kliniek mij in de weg zat. Seksueel geweld is echt een schot in de roos als het gaat om schaamte, omdat je je er vies en vernederd door voelt. Hoe zullen alle anderen naar mij kijken als ik hen vertel dat ik in feite weer beschadigde goederen ben? Ik had het maar aan een kleine groep vrienden verteld en het vergiftigde me om dat geheim met me mee te dragen. Ik wil gewoon dat alles waar is. Wat ik eigenlijk mijn hele werkzame leven doe, is zaken openbaar maken en bespreekbaar maken. Toen dacht ik: ik ga hier een boek van maken. Een vriend van mij zei later: ‘het is alsof je jezelf weer in je leven hebt geschreven’. Dat vond ik een hele goede definitie. Die schaamte zat zo diepgeworteld dat het enige wat ik kon doen om het tegen te gaan, was door rigoureus mijn hart op tafel te leggen.”
Heeft dat boek iets veranderd?
“Gaandeweg werd het beter. Dat boek heb ik geschreven toen ik nog erg ziek was en het gaf helaas geen magische krachten. Het was geen grote ommekeer of zo, maar ik had niet meer het gevoel dat ik me anders voordeed dan ik in werkelijkheid was. Ik wist niet hoe ik ooit op het podium zou staan zonder dat mensen dit van mij wisten. Want als kunstenaar komt alles van binnenuit, of het nu een roman is of Tolkiens Hobbit. De vorm kan heel ver afwijken van je eigenlijke, eerste verhaal, maar als je het gevoel hebt dat je er niet eerlijk over bent, dan blokkeert alles.”
Heb je zelf nog van kunst kunnen genieten?
“Ik kon geen roman meer lezen, ook al houd ik heel erg van lezen. Ik ging vaak naar het theater, maar ook dat kon niet meer. Geen muziek, geen films. PTSS doet veel met je concentratie.”
Dus eigenlijk alles wat geluk gaf.
“Er was, godzijdank, al genoeg geluk bij het zien van mijn vrouw, mijn kind en de appelboom die bloeide. Het is niet allemaal moeilijk geweest, ik heb ook ongelooflijk veel geluk in mijn leven. Maar een jaar geleden kon ik weer een roman lezen en ging ik voor het eerst naar Londen om theatervoorstellingen te zien. Ik kan niet genoeg benadrukken hoeveel ik daarvan houd. De ontsnapping die het is, de magie die het geeft.
“En hoeveel ik van mijn vak hou. Dat mijn tourmanager mij nu om twee uur weer komt ophalen. Dat we altijd dezelfde playlist hebben op Spotify. Dat we bij het theater aankomen en dat ik Martijn de technicus een knuffel geef. Dat ik door de foyer en backstage loop. Waar laat ik mijn spullen? Dat we altijd stipt om half zes eten. Alles draait om het opbouwen van de juiste sfeer voor zo’n avond.”
Wat is er veranderd nu jullie weer op het podium staan?
“Ik sta meer ontspannen dan ooit op het podium, omdat ik het ontzettend leuk vind om weer te kunnen spelen. Door deze ontspanning kan ik het publiek dichterbij brengen en veel meer op het lachen vertrouwen. Die ervaring had ik al, maar ik durf er nog meer op te vertrouwen.”