Nederland

Cahn weet het gruwelijke spektakel in haar werk te negeren

Ze is geen gemakkelijke tante. Waarom zou ze? Ze zegt, handelt en denkt zoals zij wil. Iedereen die een beetje bekend is met het werk en de levenshouding van de in Zwitserland geboren kunstenares Miriam Cahn (1949) weet dat ze zich over heel veel dingen niets aantrekt. Nooit moeder willen worden, nooit echtgenoot, nooit muze, nooit vriendin, nooit willen dienen. Als ze niet van een curator houdt, haalt ze haar werk terug uit een tentoonstelling (zoals Rudi Fuchs in 1982 overkwam toen hij de Documenta in Kassel maakte). Haar openlijk geuite woede is groot jegens Ruangrupa, de heup kunstcollectief uit Indonesië dat in 2022 Documenta cureerde met, volgens Cahn, ‘antisemitische kunst gesanctioneerd door de westerse kunstwereld.’

Mannelijke dominantie is voor haar een alarmsignaal, net zoals vrouwelijke dominantie dat is. Eigenlijk alles wat met onderdrukking en hypocrisie te maken heeft. Dit kan de oorlog in voormalig Joegoslavië zijn, Gaza, Oekraïne, de manier waarop mannen vrouwen behandelen, mensen omgaan met dieren, of de vluchtelingencrisis. „Wij moeten het laten zien”, zegt Cahn, kind uit een joods gezin dat nazi-Duitsland ontvluchtte. Mensen, wij, ik moet het laten zien. Die noodzaak is de drijvende kracht achter alles wat ze doet.

Oponthoud

Ze organiseert haar tentoonstellingen zelf. Niemand hoeft zich met het ‘ophangen’ te bemoeien. Zo gaat het met haar sinds ze in 2017 na een periode van stilte aan een nieuwe internationale opkomst begon als ‘oude’ vrouwelijke artiest. Zo ook in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar op initiatief van een oud-conservator-at-large Adam Szymczyk en regisseur Rein Wolfs presenteren een grote solo met werk uit de jaren tachtig tot zeer recent.

Die solo heeft de poëtische ondertitel ‘Reading Dust’. Er zijn zo’n honderd werken: schilderijen, kolossale houtskooltekeningen van tanks uit de anti-oorlogsjaren tachtig die ze soms met haar hele lichaam maakte terwijl ze over de vloer kruipte, gemonteerde foto’s, felgekleurde ‘atoombomexplosies’ en experimenteel filmwerk. Kamerteksten ontbreken, evenals titels van de werken. Dit laatste kun je op puzzelachtige kaartjes bekijken in de lege doorgang naar de hallen. Veel van de schilderijen, vooral die met figuren, hangen op ooghoogte. Dat is nodig, want van aangezicht tot aangezicht is niets of niemand in perspectief te plaatsen, ook de kunst niet.

‘Onbeschrijfelijk’

De ongeveer honderd werken zijn verdeeld over vijf kamers, waaronder een kastje en een bioscoopzaal. Elke kamer staat op zichzelf als één compleet werk. Er is er één brutaliteit kamer, een ruimte waarin Alleen maar lichamen tentoongesteld, een intiem kabinet genaamd ‘Weinenmüssen’, opgericht kort na het gewelddadige bloedbad door Hamas in Israël een jaar geleden, en een kamer waar het ‘onvoorstelbare’ hangt. Samen vormen ze een denkbeeldig huis met portretten, gruwelijke gebeurtenissen en natuurbeelden die als ‘stof’ na een woestijnstorm op de muren zijn neergedaald. Het is aan ons om dat materiaal te ‘lezen’.

Dat lijkt een eenvoudige opgave, want Cahn schildert herkenbare beelden van mensen.

We zien een vrouw, een kind en een knuffel op de vlucht. Mannen verkrachten geknevelde vrouwen en mannen. Er zijn portretten, geamputeerde lichamen, vrouwen in barensnood. Alles wordt onverhuld getoond: ogen (op ooghoogte) wijd open als schietgaten, borsten bungelen tot heuphoogte, handen grijpen naar steun, vagina’s staan ​​op het punt te scheuren, een penis is altijd een wapen. Geen enkel lichaam is mooi of lekker. Het plezier heeft zijn beloop gehad.

In eerste instantie denk je: wat doe ik hier? Maar doe dit niet. Want Cahn weet het gruwelijke spektakel in haar werk te negeren. In de eerste plaats komt dit doordat ieder mens op – inderdaad – ieder mens lijkt. De figuren van Cahn zijn geen individuen. Hun haarkleur doet er niet toe, hun handen zien er soms cartoonachtig onhandig uit, hun gezichten hebben neuzen en monden waarvoor slechts één streep nodig is. In het universum van Cahn zijn mannen en vrouwen symbolen, de afdrukken van wat er in de werkelijkheid gebeurt.

Miriam Cahn, ot, 2019. Foto: Heinz Pelz. Meyer Riegger en Galerie Jocelyn Wolff, Parijs

Mannelijke bombast

Om deze prenten weer te geven, ontwikkelt Cahn een verfijnde techniek. Ze schildert niet urenlang op een doek. Nee, twee uur is genoeg. Al het andere vindt ze mannelijk bombast en heeft niets met het dagelijks leven te maken. Een doek wordt opgeborgen en later weer opgehaald (daarom zijn sommige van haar schilderijen op verschillende tijdstippen gedateerd). Ze bouwt de kleur laag na laag na laag op, waardoor deze rijk en diep wordt. Op de achtergrond strekken zich prachtige sfeervelden uit van iets dat een vlucht, een verkrachting, een verdrinking voorstelt. Je ogen verdwijnen erin alsof je in de schilderijen van Mark Rothko zit.

Bovendien hebben de figuren van Cahn geen scherpe contouren. Het enige dat Cahn haarscherp weergeeft is een vuist of een laars die het doel raakt. Al het andere eromheen – gezicht of buik – lijkt wazig. Zo verandert Cahn mensen op de vlucht, mensen die huilen, mensen in gevangenschap of verdronken mensen op de zeebodem in ijle monumenten. Hun beelden zijn nabeelden, hun lichamen zijn schaduwen. Maar hun lijden is reëel en dat is wat je overhoudt als je het stof wegblaast.




Related Articles

Back to top button