Economie

De ‘lichtoverlastinspecteur’ krijgt steeds meer meldingen binnen: ‘Soms is het net Las Vegas’

Het gebeurt terwijl iedereen even niet oplet: de lichten van het voetbalveld gaan uit. Als Jacco Knops, inspecteur lichtoverlast, weer het balkon opstapt, tuurt hij in de verte. Daarnet brandden enkele honderden meters verderop nog felle lichtmasten. Nu niet meer.

Knops, peinzend: „Ja… dat heb je soms.”

Hij is deze avond op bezoek bij een bewoner van Capelle aan den IJssel. Die heeft last van de felle lampen op een voetbalveld, een paar honderd meter van zijn woning. Met collega Jaco van der Zwaal, ook van omgevingsdienst DCMR, komt hij lichtmetingen uitvoeren. Zijn de lampen te fel? Wil je dat weten, dan moeten die dus wel aan staan.

In de regio Rotterdam groeit het aantal meldingen van lichtoverlast. Bij omgevingsdienst DCMR zagen ze die toenemen van 22 in 2020 tot 119 in 2024. In andere regio’s speelt het eveneens; ook de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant zegt een toenemend aantal klachten binnen te krijgen over lichtoverlast. Vaak gaat het om reclame, soms om sportvelden.

Daardoor zijn de lichtinspecteurs vaker op pad dan vroeger. Zij kijken of de ‘lichtbronnen’ te fel zijn, en maken daarvoor gebruik van normen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). Die zijn opgesteld omdat licht niet neutraal is: het kan bij mensen slaapproblemen veroorzaken, en heeft ook een sterk effect op dieren als vogels. Licht kan hen aantrekken, desoriënteren, of hun slaapritme verstoren, soms zelfs met de dood tot gevolg.

Bij DCMR vermoeden ze dat het groeiende aantal meldingen te maken heeft met de opkomst van goedkope led-verlichting. Mensen zijn überhaupt al kritischer op inbreuken in hun leefomgeving dan vroeger, dat zien ze bij de dienst ook bij overlast van industrie. Led maakt nu bijvoorbeeld dat voetbalvelden feller verlicht zijn.

„En iedere ondernemer kan nu een led-scherm met bewegend beeld plaatsen”, vertelt Van der Zwaal, in een McDonald’s, voorafgaand aan een meting. Bij die keten drinkt hij met Knops tevoren vaak een kop koffie. Af en toe zijn het lange avonden.

Foto’s Walter Herfst

Soms leiden metingen tot conflicten. Zo had een garagehouder op Goeree-Overflakkee te felle showroom- en reclameverlichting branden, maar kon hij in een gesprek niet tot aanpassingen worden bewogen. De DCMR legde vervolgens per overtreding een dwangsom van 2.500 euro op. Er loopt een bezwaarprocedure.

Soms is het snel opgelost. Laatst stond Knops in het centrum van Rotterdam te meten bij zo’n led-bord van een restaurant. „De ondernemer zag mij bezig en kwam naar buiten.” Hij zette het licht meteen zachter met een app. Mooi, zegt Knops, maar hij gaat er binnenkort nog eens langs: „De vraag blijft wat er gebeurt zodra je je hielen licht.”

Koffie op, snel op pad. In de auto op weg naar de flat waar Knops en Van der Zwaal – beiden opgeleid als milieu-inspecteur – vanavond gaan meten, valt opeens op hoeveel felle reclameverlichting je eigenlijk op straat ziet. Bij het grote winkelcentrum Alexandrium komen alle kleuren op je af. Van der Zwaal: „Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Soms is het net Las Vegas.”

Het aantal meldingen van lichtoverlast mag groeien, maar eigenlijk zijn mensen zich er nog weinig van bewust, zegt Knops. Van veel ‘lichtuitingen’ die de twee in het nachtelijke straatbeeld zien, vermoeden ze dat die de norm overschrijden. Voorlopig treedt DCMR alleen op na overlastmeldingen.

‘Prinses-op-de-erwt’-situatie

Zo’n melding is dus gekomen uit Capelle aan den IJssel. Daar blijkt dat lichthinder best ingewikkeld kan zijn. Soms gaat verlichting overduidelijk te ver, soms ook kan je je afvragen of het misschien een symptoom is van burgers die slechter tegen ongemakken kunnen.

De lampen van het voetbalveld zijn ver weg, honderden meters, maar ze schijnen wel duidelijk het appartement binnen. Het is voorstelbaar dat iemand er geen last van heeft, maar andersom ook. In de slaapkamer is de hinder het duidelijkst: als je daar rondloopt, is je schaduw op de muur zichtbaar. Maar wordt er een grens overschreden?

Gelukkig is er het houvast van de NSVV-normen, dus is het meten geblazen. Maar ja, dan gaan die lampen opeens uit. Wat nu?

Knops en Van der Zwaal overleggen en besluiten dan de club te bellen. Of de lampen weer aan mogen. „We kunnen het niet afdwingen”, zegt Knops. Maar misschien werken ze mee.

Even later zijn de schijnsels terug. Op het balkon, dat fantastisch zicht biedt op de Van Brienenoordbrug en de nachtelijke skyline van Rotterdam, richten Van der Zwaal en Knops een soort telescoop op de lampen. De lichtsterkte meten ze met een klein meetapparaatje, de ‘luxmeter’, dat ze tegen deze ‘bronselector’ aanhouden. Gelukkig is het vanavond helder; een week eerder is de meting uitgesteld vanwege mist.

Even is er paniek: het meetapparaatje doet het niet. Maar het blijkt alleen een lege batterij. Knops noteert de uitslagen nauwgezet op een formulier. Geduldig gaan de twee van het balkon, naar de werkkamer, naar de slaapkamer. De operatie duurt meer dan een uur. „U krijgt bericht”, zegt Van der Zwaal aan het einde tegen de bewoner.

De inspecteurs besluiten nog even langs de voetbalclub te rijden, om de boel van dichtbij te bekijken en uitleg te geven. „Hier moet al veel mogelijk zijn door de kappen van de lampen wat te draaien”, vermoedt Van der Zwaal. Dicht bij het veld staan huizen. Van de bewoners daar heeft niemand geklaagd, maar de twee hebben zo een vermoedens wat de uitkomst zou zijn als ze hier zouden meten.

Twee weken later is de uitslag bekend: de lampen zijn te fel. De club is verzocht hier iets aan te doen. Gebeurt dat niet, dan volgen verdere stappen.




Related Articles

Back to top button