Dolce & Gabbana-debuut in Parijs, met Italiaanse kunst op Franse bodem
Voor het eerst in hun 40-jarige geschiedenis presenteert het Italiaanse designduo Dolce & Gabbana hun werk in de Franse modehoofdstad. Parijs, de geboorteplaats van de haute couture, herbergt nu een krachtig Italiaans contrapunt voor de Franse luxemode.
De boodschap is, zoals curator Florence Müller het verwoordt, direct: “Ja, Italië doet het ook.”
De historische tentoonstelling Du Coeur a la Main (Van het hart tot de hand), die loopt van 10 januari tot 31 maart, is niet alleen een liefdesbrief aan Italiaans vakmanschap, maar ook aan de onderlinge verbondenheid van mode. “Het verhaal van couture is mondiaal”, legt Müller uit. “Borduurwerk, kant, brokaat – ze bestonden al lang vóór de Parijse couture, in Italië, India en daarbuiten.”
Verspreid over 1.200 vierkante meter (1.400 vierkante meter) van het onlangs gerenoveerde Grand Palais, toont de tentoonstelling meer dan 200 looks uit de Alta Moda- en Alta Sartoria-collecties van het bedrijf en 300 handgemaakte accessoires, evenals objecten zoals Siciliaans keramiek. Het omvat 10 themakamers die zich verdiepen in de artistieke wortels van het werk van Dolce & Gabbana.
Barokke grandeur definieert de collectie, onbeschaamd maximalistisch en gelaagd met versieringen. Een van de hoogtepunten is een jurk geïnspireerd op het Murano-glas uit Venetië, ingelegd met glasmozaïeken van Orsoni Venezia 1888, de glasmakers achter de gouden mozaïeken van de Basiliek van San Marco. Müller omschreef het als “een sculptuur op textiel – puur vakmanschap verheven tot kunst.”
Opera staat centraal. Een zwartfluwelen jurk, verzacht door gouden versieringen, vangt het drama van Bellini’s Norma op, terwijl een romantische blauwe jurk voor Verdi’s La Traviata vloeit als een aria, waarbij de lagen tule liefde en verlies fluisteren. Ondertussen worden iconen van het merk, zoals Sophia Loren en Naomi Campbell, vereeuwigd in gigantische schilderijen. Klassieke Italiaanse opera en traditionele Siciliaanse volksmelodieën vormen de soundtrack en voegen extra dramatiek toe.
Maar Du Coeur a la Main gaat niet alleen over voltooide stukken. Vijf echte naaisters uit het atelier van Dolce & Gabbana in Milaan werken live tijdens de tentoonstelling en maken voor de ogen van de bezoekers lijfjes, bustiers en korsetten. “Deze naaister naait kant om een jurk te vormen, terwijl een ander de stof met de hand drapeert”, aldus Müller. “Het is buitengewoon. Dit is niet alleen mode, het is kunst.”
Sicilië, de geboorteplaats van Domenico Dolce, vormt het hart van de collectie. Traditionele Siciliaanse handgeschilderde karren, keramiek en kantklostechnieken zijn verweven in de couture. Toch onderstreept de tentoonstelling ook de vaak genegeerde mondiale invloeden van de mode.
“Luxe goederen en ambachtslieden reisden meer dan we denken”, zegt Müller. “De zijde en brokaten die in het paleis van Versailles werden gebruikt, kwamen uit India, en Italiaanse ambachtslieden werden ingehuurd om de Spiegelzaal te vervaardigen… (Mode) is een voortdurende uitwisseling en inspiratie – deze tentoonstelling laat zien wat de tijd vergat.”
Italiaanse en Franse mode worden lange tijd als rivalen beschouwd, waarbij Franse conglomeraten als LVMH en Kering en Paris Fashion Week soms als het hoogtepunt van de industrie worden gezien. Maar deze tentoonstelling daagt die hiërarchie uit en laat zien dat de twee tradities meer met elkaar verbonden zijn dan dat ze tegengesteld zijn. Beiden vertrouwen op les petites mains – ‘de kleine handjes’ – de ambachtslieden wier precisie en passie couture tot kunst verheffen.
“De technieken kunnen verschillen – de kanttradities van Sicilië versus die van Parijs – maar de ziel van couture blijft hetzelfde: de menselijke maat,” zei Müller. De tentoonstelling onthult de gedeelde vindingrijkheid van Franse en Italiaanse ateliers, zowel in een Siciliaans atelier als in een Parijse salon.
Zelfs buiten de couture benadrukt de tentoonstelling de breedte van ‘Made in Italy’. Alledaagse voorwerpen zoals koelkasten en koffiepersen van Smeg die een D&G-bewerking hebben gekregen, weerspiegelen het ethos van Italiaans vakmanschap, waarbij functionele objecten worden getransformeerd in canvassen voor kunstenaarschap.
“Mode is kunst. Het is bedoeld om te inspireren, te verblinden, om ons te laten dromen. Of je het nu één keer draagt of nooit, de waarde ervan ligt in de schoonheid ervan, niet in de praktische bruikbaarheid”, aldus Müller.
Op de vraag naar de hyperbool van de oogverblindende jurken – waarvan er vele onmogelijk lijken om op straat te dragen – antwoordt ze met een glimlach: “En dan?”