Handelsbesprekingen tussen Amerika en EU gestart: ‘Een intense ontmoeting’
NOS Nieuws•
-
Arjen van der Horst
verslaggever Washington DC
-
Arjen van der Horst
verslaggever Washington DC
Reikt Europa de hand of komt Brussel met een harde boodschap voor Donald Trump? Of zoals de Amerikanen zeggen: wordt het carrot of een stick? Die vraag hing boven de besprekingen tussen de Eurocommissaris voor Handel Maros Sefcovic en zijn Amerikaanse evenknie Howard Lutnick, de pas benoemde minister van Handel van de VS.
Beide bestuurders spraken vier uur met elkaar in Washington D.C. Het was de eerste ontmoeting tussen de twee handelspartners over de dreigende handelsoorlog. Het was het startschot van wat ongetwijfeld taaie en complexe onderhandelingen gaan worden tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie.
Na afloop sprak Sefcovic van een “intense ontmoeting”, maar hij benadrukte dat Europa vooral de hand wil reiken. “We willen een constructieve dialoog hebben om de onnodige pijn van maatregelen en tegenmaatregelen te voorkomen. We beseffen dat we veel gedeelde belangen hebben. De EU is eerder onderdeel van de oplossing dan een probleem.”
Botsende handelsvisies
Toch is het twijfelachtig of ze er makkelijk uit komen, want Washington en Brussel hebben botsende filosofieën als het gaat om handel. De EU gelooft heilig in handelsverdragen waar alle deelnemende partners van kunnen profiteren. Trump ziet handel juist als een zero-sum game: er is een winnaar en een verliezer. In zijn visie is het onmogelijk dat twee handelspartners profijt kunnen hebben van dezelfde deal.
Een groot deel van de onderhandelingen ging volgens Sefcovic over de zogeheten wederkerige importheffingen. Het zit de Amerikanen dwars dat buitenlandse handelspartners hogere importheffingen instellen op bepaalde Amerikaanse producten dan wat de VS heft op diezelfde producten uit het buitenland.
Water bij de wijn
Een goed voorbeeld hiervan is de auto-industrie. Europa heft 10 procent op personenauto’s uit de VS. Andersom heffen de Amerikanen 2,5 procent op Europese auto’s. Dit is al lang een doorn in het oog van Trump. Hij dreigt de importheffingen voor Europese auto’s op te trekken naar 10 procent als de EU geen water bij de wijn doet.
Eurocommissaris Sefcovic zei in Washington dat Europa best bereid is de Amerikanen tegemoet te komen en de importheffing op Amerikaanse auto’s te verlagen. Maar hij vindt wel dat er iets tegenover moet staan. De Verenigde Staten hebben op hun beurt een importheffing van 25 procent op Europese pick-uptrucks om hun eigen markt te beschermen. Tijdens de onderhandelingen heeft Sefcovic gevraagd om die heffing omlaag te brengen.
“Als het gaat om wederkerige importheffingen, dan moet dit natuurlijk beide kanten op werken. Maar wij zijn zelfs bereid de importheffingen te verlagen op een hele reeks industriële producten, niet alleen auto’s.”
Staal en aluminium
Sefcovic was ook naar Amerika gekomen om te praten over staal en aluminium. Op 12 maart worden Amerikaanse importheffingen van 25 procent van kracht op staal en aluminium uit alle landen, inclusief landen uit de EU. Brussel heeft Amerika nu gevraagd deze heffingen uit te stellen zolang de onderhandelingen lopen.
Volgens Sefcovic heeft niemand belang bij dit handelsconflict. Hij wees erop dat de Amerikaanse industrie erg afhankelijk is van gespecialiseerd, hoogwaardig staal uit Europa, dat niet of nauwelijks in de VS wordt geproduceerd. Volgens de Eurocommissaris is het dumpen van goedkoop staal door China een veel groter probleem.
“Mijn pleidooi is dan ook: laten we elkaar niet om de oren slaan met importheffingen over en weer. Laten we juist samenwerken om het echte probleem aan te pakken. We worden op dit moment overspoeld met goedkoop staal.”
Kwam Europa dan helemaal niet met een stick naar Washington? Sefcovic was daar vrij kort over: “Als de Amerikanen op een oneerlijke en willekeurige manier importheffingen instellen op onze producten, dan zullen we ferm en resoluut reageren. Maar ik wil niet speculeren over hoe, wanneer en de mate van eventuele tegenmaatregelen. Ik ben ervan overtuigd dat we ons best kunnen doen om dit alles te voorkomen.”