Hoe maak je werknemers enthousiast over het pensioen?
Dilemma
Pensioen is geen populair onderwerp. Uit de publieksmonitor pensioenen blijkt dat slechts twee op de vijf mensen in Nederland jaarlijks controleert hoeveel er in hun pensioenpot zit. Veel werknemers vertrouwen blind op de pensioenregeling van hun werkgever, maar weten niet hoeveel ze precies opbouwen en welke mogelijkheden de steeds populairdere ‘derde pijler’ biedt, waarin werknemers en zelfstandigen zelf hun pensioenvoorziening kunnen organiseren. Hoe kunnen werkgevers hun werknemers beter bij alle overwegingen en mogelijkheden betrekken?
Zorg voor goede voorlichting
„Ik krijg vaak de vraag waarom ik mijn werk zo leuk vind”, zegt onafhankelijk pensioenadviseur Dirk-Jan Plate, die herhaaldelijk merkt dat mensen zich niet graag met pensioenen bezighouden. „Pensioen wordt ook vaak saai gepresenteerd. Zonde, want het is interessant en heel belangrijk: het geeft een basis, zodat je weet dat je het goed voor elkaar hebt voor later.” Dat is ook relevant voor mensen die eerder willen stoppen met werken. „Hoe meer je opbouwt in je werkzame leven, hoe meer vrijheid je later hebt om te bepalen wanneer je stopt”, zegt Plate.
Om die relevantie duidelijk te maken, begint Plate zijn presentaties bij bedrijven of voor groepen zelfstandigen vaak met de volgende vragen: hoeveel denk je per maand nodig te hebben na je pensioen? Hoeveel heb je opgebouwd volgens de website mijnpensioenoverzicht.nl [een optelsom van wat de AOW en verschillende pensioenpotten je bieden]? En hoe wil je het verschil tussen het gewenste en het opgebouwde bedrag oplossen? „Vaak is er sprake van een verschil. Dat is misschien niet leuk om te horen, maar het is wel de eerlijke boodschap. Zo krijg je mensen meteen betrokken.”
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers, legt Hendrik Meesman uit. Hij is directeur van Meesman indexbeleggen, dat onder meer pensioenrekeningen aanbiedt. De eerste pijler is de AOW. De tweede pijler is de collectieve regeling die geldt voor veel werknemers in loondienst. De derde pijler is de individuele oplossing. „Formeel heet dit een lijfrenteproduct, maar het wordt vaak een pensioenrekening genoemd. Het is eigenlijk een beleggingsrekening waar je met belastingvoordeel kunt beleggen voor je pensioen. Het opgebouwde vermogen staat vast tot de pensioenleeftijd. Je kunt tot een bepaald bedrag zelf bepalen hoeveel je inlegt en hoeveel risico je neemt.”
In welke pijler een bedrijf een pensioenoplossing organiseert, is afhankelijk van de situatie, zegt Meesman. Vaak moeten bedrijven zich aansluiten bij een pensioenfonds. Maar ook als dat niet hoeft, kiezen veel bedrijven voor een collectieve regeling omdat dit het standaardbeeld is van een pensioen en ze het een beetje eng vinden om daar vanaf te wijken, zegt Meesman. Of een oplossing in de tweede of derde pijler voordeliger is voor een werknemer, hangt af van de voorwaarden van het financiële product. Een combinatie zou ook kunnen.
Maar welke regeling een werkgever ook aanbiedt, het is belangrijk om werknemers daar goed in mee te nemen, zegt Meesman. „Je moet mensen begeleiden. Leg uit waarom je voor een bepaalde regeling hebt gekozen, hoe die regeling in elkaar zit en waar ze met hun vragen heen kunnen.”
Bij de derde pijler komt de betrokkenheid vanzelf
De derde pijler wordt steeds populairder, ziet Meesman. Niet alleen zelfstandige ondernemers, ook veel jonge bedrijven en ondernemingen, bijvoorbeeld in de techwereld, kiezen voor een pensioenregeling binnen de derde pijler. „Collectieve pensioenregelingen zijn vaak ingewikkeld, daar hebben deze bedrijven geen zin in”, zegt Meesman. „Zij kiezen er daarom vaak voor om hun werknemers via de derde pijler te ondersteunen bij de opbouw van hun pensioen.” Bijkomend voordeel is volgens Meesman dat werknemers op deze manier meer betrokken zijn bij deze pensioenoplossing, ook voordat hun pensioenleeftijd in zicht komt.
Toch kleven er ook risico’s aan de derde pijler, zegt Plate. „Een derde pijlerrekening faciliteren als werkgever moet je juridisch heel goed regelen: je mag deze premie namelijk niet voor je werknemers betalen. Wat bedrijven dan kunnen doen is hun werknemers een extra beloning geven, waarmee zij zelf hun pensioenvoorziening kunnen organiseren.”
Het nadeel daarvan is dat werknemers het extra budget in de praktijk vaak aan iets anders dan hun pensioenpot uitgeven, zegt Plate. Individuele regelingen binnen de derde pijler vindt hij daarom vooral passend voor zelfstandige ondernemers.
Maar ook als je pensioen geregeld is via een collectieve regeling van de werkgever, is het voor werknemers belangrijk om erbij betrokken te blijven, zegt Plate. „Ook bij een collectieve regeling moet je goed opletten of je pensioen voldoende is – voor een goed inkomen moet de inleg gemiddeld zo’n 15 tot 20 procent van het salaris zijn – of dat je moet bijsparen. Dat kan vaak ook binnen de collectieve regelingen. Mensen snappen gelukkig steeds beter hoe belangrijk dit is, maar werkgevers moeten daarover blijven communiceren.”
Dus
Pensioenen zijn een ingewikkeld, maar ook belangrijk onderwerp. Het is zonde als werknemers of zelfstandigen zich er pas op late leeftijd in verdiepen: eventuele pensioengaten zijn dan nog lastig te repareren. Mensen die een individuele pensioenrekening hebben zijn meer bij pensioenen betrokken, maar zo’n oplossing is niet in alle gevallen voordelig. Het is in ieder geval zaak dat de werkgever voor goede voorlichting over dit onderwerp zorgt, zodat de drempel voor werknemers om zich hierin te verdiepen zo laag mogelijk is.