Klinisch psycholoog schijnt ander licht op verslaving
Hoe kan het toch dat de één wel verslaafd raakt aan drugs, gokken, alcohol of porno en de ander niet? De Belgische klinisch psycholoog Paul van Deun (70) legt uit dat dopamine een grote rol speelt bij verslaving. En hij vertelt over hoe onze huidige moderne en technologische maatschappij behoorlijk inspeelt op deze biologische kwetsbaarheid.
Verslaafd zijn lijkt wellicht een ver-van-je-bed-show als je af en toe een biertje drinkt of gokje waagt, zonder dat daar problematische gevolgen aan zitten. Maar inmiddels overweegt de Haagse politiek een social media-verbod voor kinderen onder de vijftien jaar vanwege de verslavende algoritmes. Eerder vertelde ook psycholoog Thijs Launspach tegen Metro dat we bewust verslaafd worden gemaakt aan social media. En er klinken ook zorgen over jongeren die vapen en daaraan verslaafd raken.
Diepere vragen
Paul van Deun werkt als klinisch psycholoog al tientallen jaren in de verslavingszorg en schreef meerdere boeken. Waaronder zijn laatste boeken: Dopamine, Verlangen en Verslaving en Het Gekaapte Brein. Vanwaar die interesse over verslaving? „Ik stel als psycholoog nu eenmaal graag diepere vragen, als in: waar komt verslaving vandaan, hoe kunnen we het verklaren? Maar mijn vader had vroeger ook een alcoholprobleem. Mogelijk speelde dat ook mee in mijn beroepskeuze.”
Bij verslaving blijf je doorgaan
Veel mensen gebruiken weleens roesmiddelen, maar niet iedereen raakt verslaafd. „Er zijn verschillende signalen die op verslaving duiden”, vertelt Van Deun. „Bijvoorbeeld wanneer je de controle over je gedrag kwijt bent. Vaak is het zichtbaar voor jouw omgeving en pas later ook voor jezelf. Bij een verslaving blijf je doorgaan, ondanks de negatieve gevolgen. Je kunt moeilijkheden ervaren in een relatie, op werk of maakt bijvoorbeeld een ongeval of andere problemen mee.”
Hij vervolgt: „De meeste mensen weten dat bijvoorbeeld te veel alcohol drinken niet netjes is of je domme dingen laat doen. Als je je daar bewust van bent, kun je bijsturen en besluiten om minder te drinken. Op tijd stoppen en controle houden, kan niet iedereen. De mensen die dat niet kunnen, hebben bij zichzelf een proces in gang gezet dat we verslaving noemen.”
Nieuwe wetenschappelijke inzichten
Een proces dat in gang wordt gezet? Dat vergt wat meer uitleg. Van Deun vertelt dat er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn die een ander licht schijnen op verslaving. „Verslaving is gedrag dat je niet meer onder controle hebt en waar je dus niet voor kiest. De problemen zijn immers zodanig groot, daar kiest haast niemand voor. Verslaving is een gevolg van regelmaat en frequentie. Frequent en overmatig gebruik over een lange periode.”
De klinisch psycholoog vervolgt: „We weten vanuit onderzoek dat de mens een biologische gevoeligheid heeft als het over verslaving gaat. Dat komt namelijk door de dopamine in ons brein. Naast de roes zijn er effecten van verslavende middelen die ons aanzetten om dat gedrag te herhalen. Daarnaast maken we het product zelf ‘belangrijker’ en in sommige gevallen dus noodzakelijk. Dat belangrijker maken van zo’n roesmiddel, is dus een gevolg van de regelmaat en frequentie.”
Dopmine is geen ‘geluksstofje’
De grote boosdoener bij verslaving lijkt dus de kunstmatige dopamineverhoging te zijn. „Alle verslavende middelen stellen extra dopamine vrij in onze hersenen”, legt Van Deun uit. „De trek in dat middel wordt op die manier een drang. Dopamineverhoging was evolutionair het beste antwoord op voedselonzekerheid. Onze voorouders moesten, zodra ze een signaal kregen dat er voedsel beschikbaar was, daarvoor gaan en zich niet inhouden. Het kon immers daarna ook weer lange tijd niet beschikbaar zijn. In feite gebeurt dat nu door drugs, alcohol of nicotine. Door frequent gebruik worden we extra gevoelig voor signalen van beschikbaarheid van deze stoffen en laten we de remmingen los.”
Dopamine is het stofje dat wij kennen als gelukshormoon of beloningsstofje. Maar dat klopt volgens de klinisch psycholoog niet helemaal. „Dopamime voorspelt ook wat er in de wereld gebeurt en zorgt dat we daarop reageren. Dopamine activeert ons verlangen, verhoogt de motivatie, en doet ons iets belangrijk vinden. Stel je hebt een uitdagende klus voor je werk, dan krijg je daar veel dopamine van en daarmee motivatie en energie om eraan te werken. Dat het een ‘geluksstofje’ is, is een interpretatie uit de volksmond.”
Frequentie
Vaker klinkt ook dat verslaving afhangt van erfelijkheid. Kort door de bocht: ‘Mijn vader was verslaafd, dus ik ben daar gevoelig voor’. Haalt het bovenstaande dopamine-mechanisme en de bijbehorende regelmaat en frequentie, dat verhaal over erfelijkheid dan onderuit? „Het haalt het erfelijke stuk niet onderuit, maar interpreteert het op een andere manier. Het gaat namelijk om genetica én omgevingsfactoren. Alles is genetica, alleen het is niet alléén genetica dat voor specifiek gedrag zorgt. Het is niet zo dat je meer drinkt, omdat je genetisch zo in elkaar zit. Maar genetica zorgt er bijvoorbeeld wel voor dat de één sneller dronken is of een heftigere kater heeft. Niet iedereen heeft namelijk dezelfde reactie op alcohol. Word je snel dronken? Dan zal je ook eerder je gedrag aanpassen. En heb je niet zo snel een kater? Dan kun je vaak en veel drinken, ervaar je weinig hinder, went jouw lichaam en wordt het gevoelig voor de beschikbaarheid van bijvoorbeeld drank. Genetica speelt dus mee, want we reageren allemaal verschillend, maar het is niet de veroorzaker van verslaving.”
Het is overigens niet zo dat verslaafden verslaafd zijn aan dopamine. „Nee, zij zijn verslaafd aan de producten waarvan de dopamine ze dwingt het te blijven nemen.” Van Deun schetst een voorbeeld: „Als je nu eens een vergelijking maakt tussen bier met alcohol en alcoholvrij bier. Van alcoholvrij bier drink je toch al snel minder glazen dan bier met alcohol. Het is de alcohol die ervoor zorgt dat je blijft herhalen. Het versterkt namelijk het verlangen naar een volgende biertje. Je raakt verslaafd aan het bier met alcohol als je dat frequent en herhaaldelijk drinkt. Je zal geen mensen kennen die verslaafd raken aan alcoholvrij bier.”
Dopamine-systeem manipuleren
De klinisch psycholoog stelt in zijn boek dat onze huidige moderne samenleving ons dopamine-systeem manipuleert omdat gedragsverslavingen ook het gevolg zijn van kunstmatige dopamineverhogingen. Hoe werkt dat precies? „De moderne technologische ontwikkelingen lenen zich daartoe omdat je ze dag en nacht op zak hebt. Vroeger moest je voor het gokken naar een casino toe en daar waren ook andere mensen die je konden zien en sociale controle uitoefenden. Tegenwoordig kun je je mobiel pakken en gokken, zonder dat iemand het hoeft te weten. Dat geldt ook voor porno, die beschikbaarheid is tegenwoordig enorm.”
Maar volgens Van Deun snappen die social media-bedrijven dat dopamine-mechanisme goed. „Je krijgt continu signalen via de smartphone en social media-kanalen zorgen er op die manier voor dat ze hun klant aan het scherm binden. De controle raak je kwijt, verder kijken wordt een drang en het wordt moeilijker om dan te stoppen. En gezien onze biologische kwetsbaarheid voor dat mechanisme is dat gevaarlijk. Nu is het natuurlijk de vraag: buiten bedrijven van gok-, porno- of social media-platformen ons biologische mechanisme bewust uit?”
Zorgelijke verslavingen
Als het over verslavingen gaat, maakt Van Deun zich over sommige verslavingsvormen wel extra zorgen. „Op iedere leeftijd is verslaving natuurlijk te vermijden. Maar we weten dat je kinderen zo laat mogelijk kennis moet laten maken met producten of middelen die verslavend zijn. Als je te vroeg begint, gaan de hersenen extra gevoelig worden aan de mogelijkheid van het gebruik van roesmiddelen. Daarom vind ik vapen zorgelijk. Kinderen beginnen met zoete stoffen en geuren in zo’n vape, maar stappen uiteindelijk gemakkelijker over naar sterkere nicotine of eventueel cannabis. Op jonge leeftijd ben je daar kneedbaar voor. Je ziet namelijk zelden dat iemand begint met roken, en verslaafd raakt, na zijn of haar dertigste.”
Hij vervolgt: „En dat zie je ook bij online gokken. Jonge mensen worden daar snel afhankelijk van. Jongeren zijn gevoelig voor het idee dat je ‘makkelijk’ en ‘snel’ geld kunt verdienen. Achter online gokken en vapen schuilen in mijn ogen tegenwoordig grotere gevaren.”
Hindernissen inbouwen
In zijn boek belicht Van Deun ook het herstel van een verslaving. „Zoals ik al eerder noemde, wordt bij verslaving verlangen uiteindelijk drang. Het verslavingsgedrag komt op de eerste plaats en gaat je leven bepalen. Verslaafd zijn is een dagtaak. Om daarvan te kunnen herstellen, moet je andere, eventueel vroegere, verlangens weer op de eerste plaats gaan zetten en daarin investeren. Bijvoorbeeld verlangen naar hobby’s of sociaal contact.”
Volgens de klinisch psycholoog helpt het bij een verslaving om hindernissen in te bouwen, de natuurlijke rem op het dopaminemechanisme. „Bijvoorbeeld door geen alcohol in huis te halen of te zorgen dat je geen cash geld op zak hebt om eventueel drugs te kopen. Een gokverslaafde kan zichzelf uitschrijven voor het legale gokcircuit via de zogenoemde Cruks-lijst of gokstop. En ook bij een porno-verslaving kun je app’s installeren die bepaalde websites blokkeren. Het inbouwen van hindernissen helpt om de verslaving onder controle te krijgen, het vermindert de drang.”
De verslaafde moet zelf veranderen, maar niet alleen
Ook legt de klinisch psycholoog uit dat het niet aan de omgeving is om die hindernissen in te bouwen. „Het heeft geen zin om computers af te pakken of drank te verstoppen. Integendeel: iets wat niet mag, wordt alleen maar aantrekkelijker. De verslaafde ondergaat zelf de consequenties van zijn of haar gedrag en kan (met hulp) de behoefte voelen om iets te veranderen.”
Maar volgens Van Deun ligt er ook een taak bij de overheid. „Beschikbaarheid maakt men gevoelig voor verslaving. De overheid is in staat om producten minder beschikbaar te maken. Met leeftijdsgrenzen, prijsstijgingen of minder verkooppunten, bijvoorbeeld.”
„Al is het is niet aan de overheid om te bepalen welke roes mensen verkiezen. Daar blijft de mens vrij in. Het is belangrijk dat je de regelmaat uit het gebruik haalt. Af een toe een biertje drinken of naar het casino gaan, hoeft geen probleem te zijn. Maar het is de regelmaat die uiteindelijk leidt tot controleverlies.”
Omgaan met verslaafde
Stel, iemand is verslaafd, hoe pak je dat als naaste aan? „Straffen heeft geen zin bij een verslaving. Maar grenzen stellen wel. Het is belangrijk dat je laat zien dat je weet dat iemand verslaafd is. Dat betekent niet dat je de verslaving mag faciliteren. Geen geld geven, smoesjes voor de werkgever verzinnen of de verslaafde op andere manieren beschermen. Mensen moeten geconfronteerd worden met negatieve aspecten van hun gedrag. Dan komt namelijk ook het verlangen naar verandering.” Betrokken blijven, maar dus ook grenzen stellen, aldus Van Deun. „Ook als het je kind is.”