Pak me op, schop me weg! Een sociale robot hoeft helemaal geen mens te zijn, het verschijnt in een Utrecht -theater
Zet een plekje op een robot en plotseling is er een personage. Zelfs als die robot een industriële robotarm van 3,5 meter is met zes scharnierpunten. Deze robot van het merk Kuka is meestal aan het werk met productietaken in autofabrieken, magazijnen of slachthuizen, maar vandaag staat hij op het podium. Hij gaat opera zingen.
Componist en stemartiest Stephanie Pan toont ongeveer twintig geïnteresseerde partijen in de kathedraal van het paard in Utrecht en horen wat de Kuka kan doen. Als het grote grondscharnier met 20 procent van zijn topsnelheid loopt, zingt hij een D4. Met 55 procent snelheid is het een G5. Het vijfde en zesde scharnier, aan het einde van de robot, produceren veel hogere tonen.
“Ik heb het toonbereik voor elk scharnier in kaart gebracht”, zegt Pan. “Net als bij een operazanger kan de ‘stem’ van de Kuka vrij gemakkelijk verschillende velden aannemen. En toen begon ik ze te combineren en brak de hel los. Alle samenhang verdwenen.”
De PAN -workshop, die uiteindelijk een compleet nummer met de Kuka heeft geslaagd, maakt deel uit van de conclusie van een onderzoeksprogramma van vier jaar: Gedragen als een robot. Onderzoekers en artiesten van Utrecht University, de Vu University Amsterdam, de Utrecht School of the Arts, Theatre Company Ulrike Quade Company en Spring Festival Utrecht hebben op allerlei manieren onderzocht wat theater en robotica voor elkaar kunnen betekenen.
Teleurstelling
Robots lijken heel goed te passen bij het podium. “En vice versa, de verbeelding en het perspectief van het theater helpen bij de ontwikkeling van sociale robots”, zegt projectleider Maaike Bleeker, professor Prestaties, wetenschap en technologie bij de UU.
“Als we robots zoveel mogelijk op mensen laten lijken, komt het goed, de gedachte van veel robotmakers is dat. Maar die grote verwachtingen worden niet geleverd en dan volgt teleurstelling”, zegt Bleeker. “Roboticians staren blindelings naar verbale interacties en bewegingen die specifieke dingen zouden moeten communiceren. Die focus stopt het veld om daadwerkelijk zinvolle interacties te creëren. Sociale robots hoeven helemaal geen mens te zijn.”
“Vacuüm Robot Roomba is een zeer succesvolle robot in de menselijke omgeving”, zegt Irene Alcubilla Troughton (UU), die eind januari promoveerde in het onderzoeksprogramma over bewegingsgestuurde menselijke robotinteractie. “Hij is heel eenvoudig. Toch raken mensen aan hem gehecht, geven hem namen en zetten hun woonkamer voor hem op. Onze verbeelding is geweldig en mensen willen graag verbinding maken.”
We moeten niet alleen de robot ontwerpen en de beweging die hij maakt, maar ook de context waarin hij wordt ervaren
Om erachter te komen wat interactie daadwerkelijk uitlokt, ging Alcubilla Troughton samen met improvisatieacteurs samen met onderzoekers van Tu Delft, Erasmus University Rotterdam en Erasmus MC. ‘We hebben ze gegeven FizzyEen bal -vormige robot die bedoeld is om beweging te stimuleren. De functionaliteit van de robot veranderde niet, maar de interactie daarmee deed het, afhankelijk van hoe het werd geïntroduceerd en de voorgestelde relatie tussen de actoren. ”
Als een verzorger hem aan een patiënt gaf, werd de robot onmiddellijk actief benaderd, hij was er om oefeningen mee te doen. Toen een moeder hem een dochter gaf, werd hij meer deel uit van het bedrijf en een gespreksonderwerp. “Als ontwerper kunt u daar rekening mee houden”, zegt Alcubilla Troughton. “We moeten niet alleen de robot en de beweging ontwerpen die hij maakt, maar ook de context waarin hij wordt ervaren, omdat de hele mise-en-scene in het theater is ontworpen.”
De theateromgeving is niet altijd vergelijkbaar met het echte leven. “Maar theatermakers zijn op zoek naar het interessante”, zegt Alcubilla Throughton. “Door hen expliciet te vragen wat er gebeurt, kunnen we analyseren welke input van de interactie van de robot.”
Bij Poppentheater, de discipline waarmee Ulrike Quade beroemd is geworden, maken spelers snel een diepe band met het publiek via hun pop. Iets waar robotmakers van dromen.
“We lieten poppenspelers werken met externe -gecontroleerde robots”, zegt Alcubilla Troughton. “De spelers gaven de robots een personage, en het was opvallend dat ze veel van de materialiteit van het ding zelf gebruikten. Het gewicht en de textuur van de robot bepaalden de bewegingen en het personage stroomde eruit. Bijna het tegenovergestelde van wat de robotica doet.
In haar proefschrift pleit Alcubilla Troughton voor meer focus op menselijke robotinteractie in brede zin en minder op specifieke communicatie. “Dingen ontstaan op het moment in het moment. Die grote robotarm Kuka is een keer een hond, dan opnieuw een slang. Als dingen niet zo letterlijk zijn, is er ruimte voor eigen interpretatie en dat is hoe een verbinding wordt gemaakt.”
Het klinkt tegenstrijdig met de aard van robots, die zijn geprogrammeerd en de regels van hun algoritme moeten volgen. “Improvisatie is niet hetzelfde als chaos”, zegt Alcubillia Troughton. “Robotball fizzy is een goed voorbeeld. Hij trekt de aandacht door te wiebelen. Dat kan worden opgevat als ‘pick me up’ of als ‘schop me weg’. Dat had ook kunnen worden geprogrammeerd met afzonderlijke signalen, maar er is alleen dat ene signaal, die iets kan veroorzaken in de context van dat moment.
Gedragen als een robot is gesloten, maar Bleeker en haar collega’s gaan door in een nieuw onderzoeksprogramma: Dramaturgie voor apparaten. Tu Delft en de Universiteit van Twente nemen nu ook deel en er zijn vier promovendi aan het programma verbonden. De Kuka neemt ook weer deel. Hij zal in 2027 in de opera zingen ORITOEen productie Geleid door het Ulrike Quade Company.