Prijswinnaars schilderkunst verkennen het medium ‘breed’ en ‘vanuit persoonlijk perspectief’
Drie jonge schilders ontvingen donderdag uit handen van koning Willem-Alexander de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst. De kunstenaars Faria van Creij-Callender, Shivangi Kalra en Tobias Thaens winnen een prijs met een lange traditie: de aanmoedigingsprijs voor schilders onder de 35 jaar bestaat sinds 1871 en is ingesteld door koning Willem III. Naast de eer ontvangen de drie ieder 9.000 euro. Eerdere winnaars zijn onder meer Jan Toorop (1887), Natasja Kensmil (1998) en Raquel van Haver (2018). Een selectie werken van de drie winnaars en genomineerden is vanaf zaterdag tot en met 10 november te zien in het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam.
Onder de 483 ingezonden portfolio’s zag de jury een breed gedeelde behoefte om “te kiezen voor het eeuwenoude medium schilderkunst, ondanks een wereld vol digitale schermen.” Niet verrassend, voor een prijs voor schilderkunst. De mogelijkheden van de schilderkunst worden door de jonge generatie kunstenaars in brede zin verkend, constateert de jury. De kunstenaars werken groot, klein, glad of korrelig, met spuitverf, hars, krijt, olieverf, houtstof. En altijd, zo ziet de jury, vanuit een persoonlijk perspectief.
De jury had twijfels over ingezonden werken waarbij ‘digitaal schilderen’ als techniek werd geclassificeerd. Het riep de vraag op, zo stelt het juryrapport, of het werk werkelijk als schilderij heeft bestaan. “En of het beeld misschien door AI is gegenereerd?”
Dit zijn de drie winnaars:
Faria van Creij Callender
Van Creij-Callender (1998) behaalde haar eerste set olieverf bij Action, waarmee ze afscheid nam van acryl. In haar slaapkameratelier verdiepte ze zich (vanwege de coronapandemie) in het kleurmengwerk van Caravaggio, de kleurcompositie van Rembrandt, en gebruikte die kennis om hedendaagse mensen van kleur te schilderen. Mensen die vaak niets doen, of op het punt staan iets te doen, zoals de vrouw in een grasveld aan het werk 24 augustus. Omdat ze daar niets voor hoeven te doen, is het idee van de schilder. De werken van Van Creij-Callender wijzen op een dualiteit in identiteit, net zoals haar eigen identiteit zich beweegt tussen Surinaams en Nederlands, legt ze uit in het juryrapport.
Shivangi Kalra
Het was min of meer toeval dat Kalra (1998) na haar jeugd en studie in Delhi in Groningen terechtkwam. Om verder te komen na de coronapandemie had ze een nieuwe realiteit nodig, vervreemding zelfs, precies wat ze nu in haar omvangrijke schilderijen vastlegt. In haar werk komt een tijgerkleed tot leven En niemand zei ietseen kroonluchter vat vlam. Kalra bouwt surrealistische werelden uit herkenbare ruimtes, figuren en objecten, koortsdromen in warme kleuren. De jury ziet melancholie, “een verlangen naar een moment – of een plek – die verloren is gegaan.”
Tobias Thaens
Schilderen, “is dat ook niet een beetje een autobiografie?” vraagt Thaens (1999). Op de kunstacademie in Enschede wist de kunstenaar pas na een abrupt, tragisch verlies zijn innerlijke wereld te verbinden met zijn werk. Rouw vond een plaats in zijn werk. Hij leerde hoe hij wilde werken: nieuwsgierig, ontvankelijk, gevoelig. Zijn werken, die bestaan uit transparante vlakken en lagen, vormen een wereld van vloeiende lijnen en kwetsbaarheid, waarin natuur en cultuur in elkaar overvloeien, ziet de jury.