Recensie: Oscarwinnaar ‘I’m Still Here’ toont een gezin in de greep van de militaire dictatuur in Brazilië
Gejuich toen het Braziliaanse familiedrama I’m Still Here eerder deze maand de Oscar voor de Beste Internationale Film won. Het drama speelt tijdens de militaire dictatuur in Brazilië die ruim twintig jaar duurde, van 1964 tot 1985. Om nog even te memoreren: het linkse regime werd destijds omvergeworpen met hulp van de Verenigde Staten. Communisten heetten terroristen.
I’m Still Here is een film tegen het vergeten, zoals het heet. De Braziliaanse regisseur Walter Salles die zich eerder in de kijker speelde met de Che Guevara-biopic The Motorcycle Diaries en de Jack Kerouac-verfilming On the Road, roept de helse periode in herinnering waarin onwelgevalligen door de staat werden opgepakt, gemarteld en vermoord. Sommigen werden uit helikopters gegooid, anderen werden begraven in een bos, onvindbaar.
Het gezichtspunt van de moeder
Een van hen was Rubens Paiva, een voormalig congreslid van de gewipte linkse regering. In de film is het een leuke man die samen met zijn echtgenote Eunice, hun vijf kinderen, een inwonende huishoudster en een geadopteerd straathondje in een riante villa aan zee woont.
Het is de zomer van 1971. Er wordt gezwommen in zee en gevoetbald op straat. In het grote huis in Rio de Janeiro staan alle ramen en deuren open. Er klinkt muziek, er wordt gegeten, gedronken en gediscussieerd. Het is één grote happy family, en eerlijk gezegd wordt dat er wel een beetje ingeramd. Salles die destijds bevriend was met de Paiva-kinderen, is erop gebrand het contrast met de dag waarop vader verdwijnt en moeder er alleen voor komt te staan zo groot mogelijk te maken.
Helemaal van deze tijd is dat de film het gezichtspunt van de moeder kiest, Eunice, gespeeld door de Braziliaanse steractrice Fernanda Torres die de Oscarrace verloor van Anora’s Mikey Madison. Torres speelt met ingehouden allure de sterke vrouw die met haar kinderen uit Rio vertrekt en een nieuw leven begint in Sao Paulo. Jammer wel dat we daar niet wat meer van te zien krijgen, want Eunice ging als alleenstaande moeder rechten studeren en werd advocaat.
Het is geen ‘Roma’
Het is natuurlijk van belang dat Salles in een toegankelijke publieksfilm een donkere periode uit de recente Braziliaanse geschiedenis bespreekbaar maakt. Dat doet hij met behulp van het memoir van zoon Marcelo Rubens Paiva dat in 2015 verscheen. Maar I’m Still Here is geen Roma, de film waar Salles in meerdere opzichten naar hint.
Met het veelbekroonde Roma (2018) keek de Mexicaanse regisseur Alfonso Cuarón terug op zijn jeugd in de jaren zeventig in Mexico-Stad. Het leverde een meesterlijk, tragikomisch portret op van een groot middenklassegezin met een inwonend kindermeisje. Ook de moeder in dit gezin bleef, om een andere reden, achter met vier kinderen.
En ja, ook in Roma waren we getuige van de politieke realiteit, we zagen een studentenopstand ontaarden in het Corpus Christi-bloedbad. Maar Cuarón richtte zich heel inventief op het kindermeisje als spil van het gezin. I’m Still Here heeft heus wel ontroerende momenten, maar mist die vindingrijkheid.