Toneelschrijver en acteur Daan van Bendegem: ‘Ik word zo moe van deze moeilijke, frustrerende tijden. Dan komt de boze blanke man in mij naar buiten’
‘Voor mij begint schrijven met grappen. Mijn telefoon staat vol met oneliners”, zegt Daan van Bendegem. “Het toevoegen van de regel komt veel later.”
Het is een werkwijze die zijn vruchten afwerpt, want Van Bendegem is de auteur van de beste komedie van vorig seizoen, die nu nieuw leven wordt ingeblazen: Wie is er bang voor Oscar Wildevan het jonge Utrechtse bedrijf Compagnie Red Yellow & Blue. Het is een vlijmscherp stukwaarin hilarische dialogen worden gecombineerd met essentiële vragen over de kinderwens van queers.
Ook Van Bendegem speelt in de voorstelling, net als Eline van Gils, met wie hij de artistiek leider van het gezelschap vormt. Van Bendegem speelt Bram en Van Gils speelt zijn zus Vera. Beiden zijn de helft van een vreemd stel. De vier komen wekelijks bijeen voor hun vrijdagmiddagborrel. Vera is bij Sinem en Bram bij Manu. Vera en Sinem willen graag een kind, en nu hebben broer en zus uit zichzelf besloten dat Bram zijn sperma aan haar partner mag doneren. Als ze dat plan presenteren, gaat het helemaal mis voor Sinem en Manu.
“Ik wilde een nieuw betoogstuk schrijven”, zegt Van Bendegem in een Amsterdams café. Ik ben een fan van argumentstukken zoals Wie is er bang voor Virginia Woolf, in De God van de slachting van Yasmine Reza. Mijn stukje is daar ook één van goed gespeeld: een strak gestructureerd huiskamerdrama met een complexe intrige, rond vier mensen die met elkaar iets te bedenken hebben. Ik hou niet van optredens met rustgevende gesprekken. Het liefst zou ik blijven blaffen vanaf de tweede tot het einde.”
Maar die ruzies gaan altijd over heteroseksuele mensen en hun heteroseksuele problemen, zag hij. Met een grijns: “Hetero’s mogen er ook zijn, maar ik wilde mezelf vertegenwoordigd zien, het huis, de tuin en de keuken gay. Dus geen homoseksuele man die zijn rechten opeist, maar iemand die een gemiddeld leven leidt en net als ieder ander worstelt.”
Rouwen
Ook inhoudelijk woog Van Bendegem mee Virginia Woolf inspireren, omdat het conflict tussen hoofdpersonen Martha en George vanaf het begin om kinderloosheid draait, zag hij bij herlezen. “Ik zou dat kunnen koppelen aan mijn eigen kinderloosheid. Ik wil kinderen, maar ik ben homo en cis-single. Ik merk ook dat de wens om kinderen te krijgen in de queergemeenschap soms wordt geïnterpreteerd als toegeven aan heteronormativiteit. Omdat het traditionele gezin een symbool is van patriarchaat. Daarom wilde ik queer koppels tegen elkaar opzetten.”
Zijn onderzoek voor het stuk leidde onder meer tot kritiek op het gebrek aan wetgeving rond kinderen voor queers. Maar wat hem het meest opviel, was dat queerparen die besluiten samen een kind te krijgen, eerst een fase van rouw doormaken. “Dan dringt het besef door dat het kind in biologische zin nooit van hen beiden zal zijn. Terwijl dat ook is wat je wilt delen met je geliefde. Je wilt jezelf en de ander in een nieuwe persoon zien. Dat zal nooit werken, en dat is triest en beangstigend. Dat besef heeft ook mijn eigen kinderwens kleiner gemaakt. Ik begrijp nu beter dat queers geen kinderen willen.”
“Ik wilde schrijven over iemand zoals ik, de homo in huis, tuin en keuken”
Maar zijn stuk was vooral bedoeld als komedie. De eerste zinnen voor Oscar Wilde waren oneliners als ‘Kelly kan de kanker krijgen’ (grappig, want het komt uit de mond van de nette Vera, die geïrriteerd haar broer afsnijdt als hij wil ingaan op Kelly, een meisje uit zijn schooltijd) en ‘ Kun je stoppen met je bemiddelingsdiplomatie, Kofi Annan?
“Als ik driehonderd van die oneliners heb, moet ik mezelf echt dwingen om de personages eindelijk met elkaar te laten praten. Na de eerste versie zeggen mijn lezers altijd: ‘Nu moeten de personages aardig tegen elkaar zijn.’”
Innerlijk monster
Wat is het voordeel van ruzie maken op het podium? “Dan stroomt het zo goed. Schreeuwen op het podium brengt je innerlijke monster naar boven, op een absurd groteske manier, zoals de nar in de komedie del’arte. In mijn persoonlijke leven laat ik het niet zo vaak zien, maar op het podium heb ik de mogelijkheid om al die lelijkheid en verrotting eruit te gooien.”
Schreeuwen is niet per se eentonig, voegt hij eraan toe. “Ook bij het schreeuwen kun je veel kleuren gebruiken.” Toch vinden de meeste mensen het niet leuk. Zijn regisseur, Ellen Goemans, liet hem slechts één zin roepen als Bram in de voorstelling. ‘Doe maar rustig aan,’ zei ze steeds. Maar die ene zin doet mij de spijkers uit de muur schreeuwen.”
Moraliteit gedijt bij conflicten, niet bij het vertellen hoe dingen gedaan moeten worden, zegt hij. “Ik ben een groot voorstander van het gebruik van niet-binaire voornaamwoorden, maar dat ideaal komt tot leven door iemand als mijn karakter Bram erdoor te laten irriteren. In een dialoog kun je laten zien wat het onderwerp inhoudt. Het publiek kan dan zelf zijn standpunt bepalen.”
Naast de kinderwens gaat de voorstelling voor de 31-jarige Van Bendegem ook over zijn generatie, ‘de zoekende millennial, de 30-ietsdie zich afvraagt: waar sta ik nu in mijn leven? Voor mezelf: ik heb geen idee. Je twintiger jaren zijn een feest, een vrijheid, een wandeling alle kanten op. Op dertigjarige leeftijd merk je ineens: ooh, ik moet iets doen. Blijkbaar. Een hypotheek. Kinderen. Richting!” Hij zwaait theatraal en quasi-wanhopig met zijn handen over zijn gezicht: ‘Ik moet mijn leven richting geven!’ Ik zit nu in die transitiefase, net als mijn vriendenkring.”
Wat hij ook zoekt, is innerlijke vrede. “Het is oké als je twintig bent, dat je alles voelt en dat er veel gebeurt. Op je dertigste vraag je je af hoe je er ooit grip op krijgt.”
Boze blanke man
De vier karakters in Oscar Wilde Zijn ieder stemmen in zijn hoofd, zegt hij, die deze vragen en verlangens belichamen. “Manu is veel jonger dan Bram, hij staat voor seks, feestjes, geilheid. Sinem vertegenwoordigt moraliteit, het verlangen om als mens goed te doen. Vera staat voor burgerlijke domheid, voor rede. Bram lijkt veel op mij.” Hij lacht: “Nu wordt het lastig.” Vervolgens: “Voor de politiek incorrecten, voor de knorrige blanke man, voor het patriarchaat. Bram maskeert dit door altijd te zeggen: ‘Ik ben homo, dus je kunt het mij niet kwalijk nemen.’ Maar hij heeft wel patriarchale ideeën. Dat is een stem die heel levend in mij is.”
Waar komt die stem vandaan? Van Bendegem zucht. “Vermoeidheid. Ik vind het zo’n moeilijke, frustrerende tijd om te leven. Ik ben zo moe! En dan val ik terug in: ‘Je mag niets meer zeggen, moet het zo moeilijk zijn?’ Terwijl ik weet: je kunt alles zeggen, maar nu wordt er iets terug gezegd. En dat is goed. Mijn stopzin is: ‘Mama is moe.’ Dat zeg ik heel vaak, twintig keer per dag. Als mensen mij vragen hoe het met je gaat, antwoord ik: ‘Mama is moe.’ Die zin zal ik volgende week ook op mijn arm laten tatoeëren.” Hij wijst naar de binnenkant van zijn linker onderarm.
Van Bendegem lacht om de verbazing van de interviewer. Is hij serieus? “Ja. Uit ‘Mamma is moe’ komt vaak de boze blanke man naar voren. Dat aspect van mij heb ik in Bram kunnen stoppen. Dat was tijdens de repetities heel grappig, want ik vind Bram sympathiek. De andere acteurs in ieder geval niet. ”