Nederland

Troubadours: de singer-songwriters van de middeleeuwen

Stel je voor dat koning Willem-Alexander een album zou uitbrengen, hoe zou de tracklijst er dan uitzien? ‘Liefde in de Lage Landen’, ‘Code Oranje’, ‘Aan de voet van Het Torentje’, ‘Polderballade’, ‘O rozen van Eikenhorst’, ‘Haags Hartzeer’… Willem-Alexander zou niet de eerste van de adel zijn met muzikale ambities. Negen eeuwen geleden woonde hertog Willem IX van Aquitanië in het zuidwesten van Frankrijk. Deze Willem was niet bepaald succesvol op het gebied van de kruistocht (mislukt), zijn relatie met de Kerk (twee keer geëxcommuniceerd), zijn huwelijk (ruzie) en zijn nakomelingen (ook ruzie). Maar op een ander gebied ging hij als nummer één naar beneden: als eerste troubadour. Was hij werkelijk de eerste onder deze middeleeuwse singer-songwriters? Nee, maar hij is de eerste troubadour wiens liedjes zijn overgeleverd, en krijgt dus de eer.

Wie waren de troubadours?

Troubadours zijn vage figuren. Zij leefden in de twaalfde en dertiende eeuw in het gebied tussen de Loire, de Alpen en de Pyreneeën. Later leefden ze voort in kleurrijke legendes, en in de negentiende eeuw werden ze opnieuw ten volle geromantiseerd als vrijgevochten verliefde zielen die met hun lier op de rug langs kastelen dwaalden. In werkelijkheid waren troubadours een behoorlijk gevestigd elitevolk: goed opgeleide (adel)mannen die vaak lange tijd aan het hof bleven. Ze zongen hun liedjes zelf of besteedden het uitvoerende werk uit aan minder hoog aangeschreven muzikanten.

Er werd gezongen in het Occitaans, een regionale taal die klinkt als een mengeling van Frans, Spaans en Italiaans. Hun muziek is over het algemeen monofonisch en bedoeld om door instrumenten te worden begeleid. Maar welke instrumenten? Hierover bestaat veel discussie en dus veel vrijheid voor 21e-eeuwse muzikanten. Luit, oud, doedelzak, draailier, harp, citer, fluit, violen, drums enzovoort.

Waar zongen troubadours over?

Een dertien in een dozijn liedjes in de trant van ‘Ik wil je, maar ik kan je niet hebben’? Ja en nee. Hoofs, onbereikbare liefde was inderdaad hun favoriete onderwerp en dus barst het van de beelden van liefde, zoals zweven op een lentebries en paren tussen de korenaren. Maar troubadours waren taaltovenaars die hun liedjes doorspekt met woordspelingen, literaire rookgordijnen en inside jokes die zelfs de beste wetenschappers zouden overtreffen.

En er is meer. Zo liet Willem IX veel pikante teksten na (‘Mijn broek was versleten van het heen en weer gaan’) en schreef hij een ‘lied over niets’. Een zekere Marcabru had zulke vlijmscherpe teksten over de corruptie en tirannie van hooggeplaatste mensen, dat hij bij veel kastelen voor een gesloten poort stond – nu zouden we hem politiek geëngageerd noemen. Hij bekritiseerde zowel mannen als vrouwen vanwege hun hypocriete gedrag. De monnik van Montaudon (die uiteindelijk het klooster verliet) was de komiek onder de troubadours. Hij schreef een lied over heiligenbeelden die bij de Heer klaagden over vrouwen die veel make-up droegen: er was dus geen kleurstof meer om de beelden te verven.

Naar wie moet ik luisteren?

De vraag is meer: ​​naar wie kan ik luisteren? Er zijn ongeveer 2.600 troubadourliederen overgeleverd, maar slechts 300 met melodie, omdat de troubadourtraditie vooral een mondelinge aangelegenheid was. Het grootste deel van de muziek is overgeleverd van Guiraut Riquier, een van de laatste troubadours. Ook Bernart de Ventadorn is een beroemdheid die je zeker tegen kunt komen op een concertprogramma. Van de 460 geïdentificeerde troubadours waren er twintig vrouwen en van slechts één van hen, Comtessa de Dia, is een lied en muziek bewaard gebleven: ‘A chantar m’er’ (‘Ik zal zingen’).




Related Articles

Back to top button