Tsjechovs ‘Zeemeeuw’ in gebarentaal: ‘Mijn droom is dat dove en horende mensen vaker samen voorstellingen maken’
Aan alle vier de zijden van het podium in de Bourla Theater in Antwerpen staan schermen waarop boventitels voor het horende publiek te lezen zijn. Op de vloer communiceert het stuk vrijwel uitsluitend via Vlaamse Gebarentaal. Dat zijn de prestaties [meeuw] van Toneelhuis en Olympique Dramatique, een bewerking van De meeuw van Anton Tsjechov, uniek voor het Vlaams repertoiretheater.
NRC-criticus Marijn Lems, horend, bezocht de voorstelling, samen met de niet-horende theatermaker en danser Boaz Blume. Blume doceert Nederlandse Gebarentaal en werkt als vertaler voor diverse musea. Daarnaast treedt hij op als gebarendichter en samen met de eveneens dove performer Brendan Lodder maakte hij de voorstelling Verlaat de comfortzone!waarin ze samen met een muzikant en een choreograaf een boeiende uitwisseling aangingen tussen dans, gebarentaal en muziek.
Hoe verschillen hun ervaringen? Hoe reageren theatermakers hierop? Ze spraken er na de voorstelling over, met een tolk.
Marijn Lems: “In [meeuw] een gemengde cast van dove en horende artiesten staat samen op de vloer. Als iemand die geen gebarentaal kent, zag ik geen enkel verschil in taalvaardigheid – maar je kon ongetwijfeld snel zien wie de taal al kende en wie deze pas tijdens het creatieproces leerde.”
Boaz Blume: “Nou, ik sprak de dove artiesten al vóór de voorstelling, dus dat hielp! Maar het is een groot compliment voor de horende acteurs dat je vrijwel geen verschil zag, ik begreep dat ze maar een half jaar de tijd hadden om te leren en te oefenen. Ik vond het lastig om iets over de voorstelling te zeggen, omdat de Nederlandse Gebarentaal en de Vlaamse Gebarentaal behoorlijk van elkaar verschillen. Toch vond ik Lut Reysen, de oudste dove acteur, fenomenaal in haar gebaren: ze had een bijzonder mooie uitdrukking en prachtig afgeronde handbewegingen.
“Ik vond het heerlijk om alleen maar naar de acteurs te kunnen kijken – als ik normaal naar het theater ga, kan dat alleen met boventiteling of een tolk, en moet ik mijn aandacht de hele tijd verdelen tussen de vertaling en wat er op het podium gebeurt .”
ml: “Het viel mij op dat de boventiteling tijdens de voorstelling van vorm veranderde. In het eerste bedrijf zijn het volledige zinnen, maar tijdens het tweede bedrijf verandert het in trefwoorden. Dat zette mij aan het denken: is dit een puurdere weergave, heeft gebarentaal zelf een grammatica met vervoegingen of onderteken je eigenlijk alleen maar kernwoorden?”
BB: “Gebarentalen hebben hun eigen grammatica, maar het opnemen ervan is lastig. Er is niet noodzakelijkerwijs een vaste woordvolgorde of zinsstructuur, je kunt hierin variëren. Vervoegingen maken geen deel uit van een gebaar zelf – je hebt aparte gebaren om aan te geven dat er iets in het verleden of de toekomst gebeurt.
“Persoonlijk had ik een andere ervaring met de wisselende boventitels: het was voor mij een uitnodiging om steeds meer aandacht te besteden aan de gebarentaal en de acteurs zelf, omdat die relatief ‘rijker’ werd dan wat er nog in de projecties verscheen.”
Scheiding in het publiek
ml: “In de laatste scène verdwijnen de boventitels zelfs helemaal. Als de twee jeugdvrienden Konstantin en Nina elkaar na een lange tijd gescheiden weer ontmoeten, kunnen ze elkaar niet meer begrijpen: Konstantin communiceert in gebarentaal en Nina in gesproken taal. Hierdoor ontstaat er ook verdeeldheid in het publiek: de horende kijkers kunnen Konstantin niet meer volgen, en de dove kijkers kunnen Nina niet meer verstaan. Net als de hoofdpersonen drijft ook het publiek verder uit elkaar.”
BB: “Interessant, zo had ik er nog niet naar gekeken. Op het einde had ik de drang om de gesproken taal toch te willen begrijpen – ik had een gebarentolk meegenomen en ik heb tijdens dat deel nog steeds naar haar gekeken, ook al was het de bedoeling dat ik het op dat moment niet meer verstond. ”
ml: “Niet alleen de dialogen worden in de boventitels geprojecteerd. Met een decibelweergave wordt het volume van het omgevingsgeluid weergegeven, wanneer een pianotoets klinkt verschijnt er een muzieknoot op het scherm en op een gegeven moment neemt het geblaf van een hond het hele scherm over.”
BB: ‘Ja, en toen was het geblaf niet te horen, toch? In het begin geven ze dit weer door met een doek te zwaaien, maar dat houdt op een gegeven moment op. En ze leken op verschillende manieren te spelen met de relatie tussen geluid en beeld. De eerste twee keer dat het pistool afging tijdens de voorstelling, was de knal zo hard dat ik hem kon horen, terwijl er de derde keer alleen maar afgeteld werd van tien naar nul op het scherm en het schot zelf niet werd afgevuurd, toch?”
ml: “Het was inderdaad grappig om te zien hoe alle horende toeschouwers hun vingers in hun oren stopten terwijl het geluid uiteindelijk wegviel.”
Emanciperend
BB: “Ze hebben ook slim gewerkt met de manier waarop geluid werkt voor dove mensen – ik voelde de trilling van het bonzen op de houten vloer en de geweerschoten. Van andere dove kijkers begreep ik dat de bas achterin de tribune nog beter opviel.”
ml: “Wat mij het meeste bijblijft is enerzijds de rustgevende stilte van de voorstelling, waardoor het drama veel harder aanslaat dan het geschreeuw waar repertoiretheater regelmatig in verzandt, en anderzijds een besef van de theatrale potentie van gebarentaal.”
BB: “Mijn droom is dat dove en horende mensen vaker samen optredens gaan maken. In Amsterdam had je vroeger het Handtheater dat ook de Nederlandse Gebarentaal als uitgangspunt nam, wat mij als kind en jongvolwassene enorm inspireerde. Het is bijzonder emanciperend om theater te zien gemaakt voor en door de dovengemeenschap.”