Verbazing en boosheid over de subsidieverlening van het Fonds Podiumkunsten: ‘De kwaliteit van je werk telt niet. Hoe is dat mogelijk?’
![](../wp-content/uploads/2024/10/data122445075-d90989-780x470.jpg)
De subsidieverlening van het Fonds Podiumkunsten heeft tot veel verrassing en onrust in de theatersector geleid. Maar liefst 59 groepen kregen een positief advies, zonder dat er budget was om hun aanvraag voor 2025-2028 te honoreren. Onder de afgewezenen bevinden zich alom gerespecteerde bedrijven als Orkater, De Warme Winkel, Wunderbaum en BOG en makers als Alexandra Broeder en Laura van Dolron. Dit zijn theatermakers die het Nederlandse theater de afgelopen jaren kleur en smaak hebben gegeven.
1. Hoe belangrijk is het Fonds Podiumkunsten?
Belangrijk. Het is het grootste van de zes nationale cultuurfondsen. 127 ensembles, gezelschappen en makers ontvangen in de periode 2025-2038 samen jaarlijks 40,2 miljoen euro. Voor de meeste theatergezelschappen dekt deze fondsbijdrage een belangrijk deel van het budget. Als ze daarop vertrouwen en het valt weg, kan dat tot existentiële problemen leiden.
2. Wat merkt het publiek van het subsidiebesluit?
Van de 127 ensembles, gezelschappen en makers die meerjarige subsidies ontvangen, zijn er 53 nieuwkomers. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Bureau Verzicht (uit Amsterdam, teksttheater), Garage TDI (Assen, jeugdtheater), Minoux (Den Bosch, teksttheater), De Theatertroep (Amsterdam/vaudeville), Studio 52nd (Amsterdam, teksttheater) , De Jonge Honden (Zwolle/jeugdtheater). ). Aan de andere kant gaan onder meer Orkater, De Warme Winkel, Wunderbaum, BOG, Broeder en Van Dolron een onzekere toekomst tegemoet. Nu hun subsidie is verdwenen, moeten ze onderzoeken of ze kunnen blijven bestaan.
Lees ook
Theaterseizoen begint met protestactie van boze theatermakers
3. Wat is de werkwijze van het Fonds?
Het Fonds schrijft: “Bij de beoordeling van de aanvragen lag de nadruk op de plannen en minder op prestaties uit het verleden.” Anders dan voorheen is de artistieke kwaliteit van eerder werk geen apart criterium. Oud werk speelt slechts op de achtergrond een rol, zo legt het fonds uit, om te beoordelen hoe haalbaar de nieuwe plannen zijn.
De commissies bekijken voorstellingen of de (twee tot vier) videoregistraties die theatermakers van hun werk aanleveren met de aanvraag. Ook vertrouwt de commissie op de kennis van adviseurs.
4. Wat zijn de vier criteria van het Fonds?
Het Fonds hanteert vier standaarden. Ten eerste artistieke kwaliteit. De werkzaamheden in 2021-2024 dienen als ‘referentie’, de kwaliteit van de plannen weegt zwaarder.
Ten tweede: de publieke functie. Het gaat hierbij om de vraag voor wie de voorstellingen gemaakt zijn en welke marketingstrategie ingezet gaat worden om het publiek te bereiken.
Ten derde: de betekenis voor de Nederlandse podiumkunsten. Ook hier gaat het niet om artistieke prestaties uit het verleden, maar om de plannen. Het Fonds heeft gedetailleerde plannen nodig die de verwachting wekken dat de aanvrager een genre of discipline kan verrijken.
Ten vierde: geografische spreiding, oftewel de locatie en spreiding van activiteiten over heel Nederland. Opvallend: internationale activiteiten tellen niet mee. Een locatie in de Randstad heeft geen positieve waarde, een locatie daarbuiten wel.
5. Wie beoordeelt de aanvragen – en wat is ‘ontschotting’?
De aanvragen voor vier jaar productiesubsidies zijn onderverdeeld in drie categorieën: klein, middelgroot en groot. Elke categorie heeft een eigen commissie, bestaande uit zeven tot tien leden en een voorzitter. Er zijn geen aparte commissies voor theater, dans, pop, klassiek, literatuur, de hoofddomeinen van de podiumkunsten. De commissies zijn “defunded”, zoals ze zeggen.
Ontschotting betekent: de deskundigen zijn door elkaar gehaald. Een dansexpert beoordeelt ook kamermuziek en vice versa. De redenering van het fonds is dat veel makers uit meerdere genres kiezen en hybride werk creëren: crossovers. Met dat in het achterhoofd is het goed om deskundigen met verschillende achtergronden over die aanvragen te laten oordelen. Een andere invalshoek: ook als je er niets vanaf weet, moet je aanvragen beoordelen.
![](http://images.nrc.nl/Ljr-cY3Qie-qNsEaua8jVJAVcsQ=/1280x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data121839020-91d0b5.jpg|https:/images.nrc.nl/JRGWyf2xuzAU1Sw28FqGy17bkd0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data121839020-91d0b5.jpg|https:/images.nrc.nl/mwhesXp_0UWCVGdAbaEk7O6YzVI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data121839020-91d0b5.jpg)
6. Waarom werden Orkater, De Warme Winkel, Wunderbaum, BOG afgewezen?
Orkater en De Warme Winkel kregen, in tegenstelling tot de andere twee, een positief advies, maar scoorden niet genoeg punten om geld te ontvangen. Over Wunderbaum schrijft de commissie daarentegen: “De plannen zijn niet op inspirerende wijze uitgewerkt tot stimulerende voorstellingsconcepten” en “de publieksambities zijn slecht uitgelegd en uitgewerkt.” Bij De Warme Winkel: “De plannen bevatten weinig informatie over de vormgeving en speelstijl, en het verhaal of de spanning wordt nauwelijks uitgelegd.” Bij BOG: bij de publieksaanpak “zijn de beschreven acties en middelen niet ingebed in een strategische publieksvisie”. Bij Orkater zou de signatuur “nogal diffuus” zijn en “een samenhangend artistiek profiel” missen. De commissie ziet Orkater “eerder als een veranderende groep makers dan als een collectief.”
7. Hoe reageren de groepen op het werk van het Fonds?
“Een donderslag bij heldere hemel.” De afgewezen groepen zijn geschokt. Er is veel verdriet, woede en ongeloof. “We hadden niet verwacht dat ze dit zouden doen met al die makers die midden in hun carrière zitten”, zegt Anne Baltus, zakelijk leider van BOG. “Belachelijk”, noemt Vincent Rietveld van De Warme Winkel het fondsbesluit. “De criteria zijn absurd: ze kijken niet naar prestaties. Je kunt als commissie toch geen kroonjuweel van theater onder de bus gooien?”
40 procent van de gesubsidieerde mensen is nieuw. Rietveld: “Ik ben blij voor ze, maar welke perspectieven hebben ze? Als er elke vier jaar 40 procent nieuwe groepen komen, weten ze nu al dat ze over acht jaar moeten opheffen.”
8. Welke kritiek hebben de bedrijven op het Fonds?
Wunderbaum is in het oordeel ‘Artistieke kwaliteit’ gedaald van ‘zeer goed’ in 2020 naar ‘voldoende’ in 2024. Daartussen zitten ‘ruim voldoende’ en ‘goed’. Dus van een 9 naar een 6. “Het is zo negatief, alsof het niet over ons gaat”, zegt Jeldau Kwind, zaakvoerder van Wunderbaum. “Terwijl ons Duitstalige optreden De hondenpoep-aanval (uit 2023) zat in de selectie van de beste prestaties in Duitsland. De New York Times in De Bewaker waren lovend, en het vakblad Theater vandaag koos het als de beste voorstelling, beste nieuwe toneelstuktekst en beste dramaturgie van het afgelopen seizoen in Duitsland. Maar wat je gemaakt hebt, doet er niet toe.”
De artistieke en inhoudelijke kwaliteit van Wunderbaum werd door de plaatselijke Theater- en Literatuurcommissie (met tien vakspecialisten) in Rotterdam opnieuw als “zeer goed” beoordeeld. De commissie schrijft: “Wunderbaum weet nog steeds te verrassen met onverwachte theatrale concepten, groot vakmanschap in het acteerwerk en kenmerkend aanstekelijk plezier en humor, (vooral) ook bij zware onderwerpen.”
Rietveld (Warme Winkel) merkt op dat het Fonds Podiumkunsten niet wil begrijpen hoe kunst wordt gemaakt: “Onze kracht is het spontaan werken en het bedenken van de dramaturgie en speelstijl in de repetitieruimte. Maar de commissie klaagt dat we de dramaturgie en stijl in onze plannen niet ontwikkelen en noemt dat een zwakte. Is dat niet de omgekeerde wereld? Mag u niet werken zoals u wilt? Dan moet je toch zien dat onze aanpak goede prestaties oplevert? Ze vragen naar ons verhaal, maar wij hebben nog nooit iets met een verhaal gemaakt.”
Een ander criterium van het Fonds is de publieke functie ervan. Baltus (BOG): “De commissie schrijft dat we uitgaan van een bezoekersgroei van 60 procent en noemt dit onrealistisch. Maar dat percentage is een fout, want de commissie telt de afgelaste optredens tijdens de coronajaren mee voor het gemiddeld aantal bezoekers dat wij ontvangen. Dat klopt uiteraard niet. Als je alleen maar op bezoekers in de zaal rekent, hoeven we maar een klein beetje te groeien, en gezien onze populariteit is dat realistisch.”
Op het criterium ‘Betekenis voor de Nederlandse Podiumkunsten’ kregen BOG en Wunderbaum een ’neutrale’ beoordeling. Baltus: “Terwijl onze manier van schrijven radicaal anders is dan die van anderen. We horen dat deze aanpak ook erg populair is in het amateurcircuit en op toneelscholen.” Ook Orkater kreeg een ‘neutrale’ beoordeling, terwijl het bedrijf eerder door de FPK werd beloond voor zijn talentontwikkelingsproces, zegt directeur Ten Cate, ‘en het feit dat we onderbelichte verhalen presenteren. We zijn zowel intensiever als voor een groter publiek gaan doen. .”
Orkater, gevestigd in Amsterdam, levert volgens het FPK een “beperkte bijdrage aan de geografische spreiding van de Nederlandse podiumkunsten”. Directeur Wieke ten Cate: “Terwijl Orkater 90 procent van de 60.000 bezoekers per jaar buiten Amsterdam trekt.”
9. Wat doe je als eerste als de subsidie verdwijnt?
Voorwerp. Dat is een pad dat velen volgen. De komende maanden zullen er hoorzittingen plaatsvinden over de bezwaren, het Fonds wil dat alle 66 bezwaarmakers in januari duidelijkheid hebben.
Orkater ontvangt subsidie van de overheid en de gemeente Amsterdam voor talentontwikkeling. Voor grote projecten is geld uit het FPK begroot. Met deze producties haalt Orkater ook het meeste geld binnen, legt Ten Cate uit. “Wat we nu proberen te doen is het snoeimoment zo lang mogelijk uitstellen.”
Deze zomer zijn de contracten van de overige drie afgewezen groepen medewerkers al opgezegd. Rietveld (Warme Winkel): “Zo’n bedrijf is een precaire structuur. Dat is nu aan het instorten. Dat is waar de echte pijn zit.” En alles wat geen kernactiviteit is, is doorgestreept.
Maar niet alle plannen zijn van tafel. Wunderbaum en De Warme Winkel kregen wel gemeentesubsidies van respectievelijk Rotterdam en Amsterdam, en denken nu aan goedkopere, uitgeklede versies van de producties die ze hadden willen maken. Ze zullen op zoek gaan naar andere fondsen en hopen dat coproducenten een groter deel zullen financieren.
Kwind (Wunderbaum): “Doordat we dat Rotterdamse geld hebben, is het logisch dat we ons meer op Rotterdam richten. Vervolgens laten we, om het respectloos te zeggen, de verspreiding van de FPK even terzijde. En omdat we in Europa opereren, ga ik kijken naar Europese subsidies. Bovendien zijn we zuinig geweest en staat er nog tweehonderdduizend euro aan reserves op de balans. Ik ga dat volledig opgebruiken. Dan zien we wel waar het schip terechtkomt.”
Baltus (BOG): “Veel is onzeker. Wellicht zullen we voor iedere voorstelling opnieuw een aparte projectsubsidie aanvragen. Maar dan zijn we weer terug bij af.”
10. Heeft het zin om in beroep te gaan?
Rietveld: “Het is een kleine kans, maar we zullen het doen, op basis van duidelijke fouten.” Baltus: “Wij hebben een uitgebreid bezwaarschrift ingediend. Dat was voor mij een soort therapeutische oefening. Dan kan ik het even aan de kant leggen.” Als de afwijzing wordt bevestigd, kunnen groepen naar de rechter stappen. Maar Baltus is niet geïnteresseerd in een juridische procedure waarbij advocaten betrokken zijn. “Dat kost te veel geld en levert alleen maar meer negatieve energie op.”
11. Wat als er definitief geen geld beschikbaar is?
Baltus: “Mijn baan verdwijnt. Ik kan ergens anders zaakvoerder worden, maar dan kan ik er over vier jaar weer uitgezet worden. Ik heb er tien jaar lang al mijn tijd in gestoken, ik ben er klaar mee. Dit is zo’n gekke wereld.”