Nederland

Violisten Candida Thompson en Simone Lamsma: ‘Je instrument is als een persoon met wie je een relatie hebt’

De makelaar had het door de kieren laten glippen: “Igor Stravinsky kwam hier trouwens weleens langs.” ‘Here’ is een Amsterdams rijtjeshuis uit begin 20e eeuw, op een paar minuten lopen van het Concertgebouw. In de jaren twintig dirigeerde Stravinsky er regelmatig zijn eigen composities. Het huis wordt nu bewoond door violiste Candida Thompson (1967), artistiek leider van strijkorkest Amsterdam Sinfonietta. Terwijl de ketel kookt, vertelt ze in geuren en kleuren over de voormalige artistieke bewoners. “Boven woonde beeldend kunstenaar Friedrich Vordemberge-Gildewart, met wie Stravinsky bevriend was. Beneden werd het verhuurd aan muzikanten.”

Om de hoek ligt het Museumplein, waar trams voorbij rinkelen en snoeproze flexibele bezorgers voorbij razen. Maar Thompsons keuken is een oase van stilte op deze helderblauwe oktoberochtend. Aan de keukentafel zit nog een violiste: Simone Lamsma (1985). De wereldwijd gewilde soliste is net terug uit Nottingham, Engeland, waar ze Saint-Saëns en Ravel speelde met het BBC Philharmonic Orchestra. De dagen ervoor was ze elke avond op pad in Nederland met Philharmonie Zuid voor het Sibelius vioolconcert.

Lamsma: “Het voelt alsof het seizoen al maanden aan de gang is, ook al zijn we pas een paar weken geleden begonnen. Maar dat geeft niet, ik heb een rustige zomer gehad. En jij hebt het ook druk, dat weet ik.’ Thompson knikt. Ze heeft zeven concerten in Zuid-Amerika voltooid met Amsterdam Sinfonietta en een andere Nederlandse stervioliste: Janine Jansen.

Nu bereiden Lamsma en Thompson zich voor op de volgende tournee met het Amsterdamse strijkorkest: muziek van Arvo Pärt (1935) en zijn inspiratiebron Johann Sebastian Bach, twee componisten in wiens werk religie een grote rol speelt. Het programma Gedeelte over Bach is een heropleving vanaf 2020toen de tour al na enkele concerten werd afgelast vanwege de coronamaatregelen.

Thuiskomen

Zo’n vijftien jaar geleden speelde Lamsma voor het eerst met het Amsterdamse strijkorkest. Sindsdien is ze regelmatig teruggekeerd. “Voor mij als reizende solist gaat alles heel snel. Je bezoekt maar een week of zelfs korter een buitenlands orkest. Naarmate je ouder wordt, bouw je op natuurlijke wijze relaties op met orkesten, omdat je er keer op keer naartoe gaat. Muziek maken is voor mij heel menselijk en persoonlijk. Daarom speel ik zo graag bij Amsterdam Sinfonietta. Snoep [Candida Thompson] Ik ken ze heel goed, en de orkestmuzikanten ook. Het voelt als thuiskomen.”

Ook bij Amsterdam Sinfonietta voelt Thompson zich thuis. Nog steeds. Ze begon daar in 1995 als concertmeester, toen het orkest nog met een dirigent speelde. Volgend jaar wordt ze dertig jaar en artistiek staat ze inmiddels 21 jaar aan de leiding. Dat is een lange tijd in een tijd waarin mensen steeds korter in dezelfde baan blijven. “Dat klinkt als een lange tijd”, lacht Thompson. “Het gebeurde op een heel natuurlijke manier. Je kunt niet ergens blijven werken als het werk je niet uitdaagt en je daarin niet kunt groeien. Ik denk dat veel mensen in Amsterdam Sinfonietta het gevoel hebben dat er ruimte is voor andere vormen van creativiteit, om nieuwe dingen te ontwikkelen, zoals KleuterSinfonietta [de concertformule voor kleuters]. Een paar muzikanten hebben dit ooit met veel tijd en energie zelf opgezet.”

Het uitstel van de tournee van Gedeelte over Bach in 2020 bleek het een vermomde zegen: er was ineens tijd om twee uitgebreide muziekfilms op te nemen met filmmakers Georgios Rietveld en Maarten Corbijn, van Pärts dubbelconcert voor twee violen Tabula Rasa en Bachs dubbelconcert BWV 1060r. Er werd ook een album uitgebracht. Lamsma bespeelt daarop een Stradivarius-viool en Thompson een Guarneri del Gesù, beide instrumenten van Italiaanse topmakers uit de barokperiode. De Stradivarius klinkt erg briljant en de Del Gesù veel donkerder, zo blijkt uit het cd-boekje. Maar wie deze maand de liveconcerten bezoekt, hoort Lamsma een ander instrument bespelen.

Instrumentencrisis

“Ik zit momenteel midden in een instrumentencrisis”, legt ze uit.

Thompson: “Is het oké om erover te praten?”

Lamsma knikt. “Mijn Stradivarius wordt verkocht [Lamsma had de viool in bruikleen]dus ik moest hem vorig jaar teruggeven aan de eigenaar. Dat is één groot probleemomdat je je volledig verbonden voelt met zo’n instrument en erop kunt vertrouwen. Ik heb negen jaar op deze viool gespeeld. Je vindt niet zomaar een nieuw instrument dat bij je past en waar jij je net zo prettig bij voelt. Nog moeilijker is het om iemand te vinden die bereid is in een instrument te investeren en het aan jou uit te lenen. Ik ben dus flink aan het zoeken.

“Ik speel de laatste tijd veel verschillende violen. Het leren van een instrument kost veel tijd. Je moet het veel spelen. Niet alleen thuis, want muziek klinkt in je woonkamer heel anders dan in een concertzaal. Iets dat thuis leuk klinkt, klinkt misschien niet zo mooi in een kamer, en omgekeerd. Voor dit project met Amsterdam Sinfonietta speel ik een Vuillaume [een negentiende-eeuws Frans instrument].”

“Ze hebben meestal een heel sterk, gezond geluid”, voegt Thompson toe.

Lamsma: “Krachtig inderdaad. En soms is een instrument sterk in de hoge of lage tonen, maar deze viool is veelzijdig, en dat vind ik leuk. Maar ik heb hem pas twee weken, dus ik moet hem nog verder verkennen. Je instrument is als een mens met wie je een relatie hebt. Je leert de kleinste dingen en weet dan precies wat je moet doen om een ​​bepaalde kleur of klank uit het instrument te krijgen.”

Thompson: “Van een instrument kun je ook veel leren.”

Lamsma: “Absoluut. Met mijn Stradivarius was het bijna alsof de viool de leiding had, en niet ik.”

Thompson grijnst: “Je Stradivarius was als een van die zelfrijdende auto’s van Google: je zit erin en hij rijdt met je mee.”

Lamsma: “Stradivarius-violen zijn vaak temperamentvol. Daar moet je niet tegen willen vechten, dan werkt het niet. Ik moest dus altijd luisteren naar wat het mij vertelde. Het is fantastisch hoe zoiets werkt. Als je een instrument zo goed kent en je er thuis bij voelt, wordt het als je stem, een verlengstuk van jezelf.”

Klokken stijl

Tijdens de rondleiding van Gedeelte over Bach omvat onder meer Tabula Rasa op het programma. Het is een van de eerste stukken die Pärt schreef in zijn tintinnabuli- of ‘klokken’-stijl, de mystieke, minimalistische stijl waarmee de Estse componist in de jaren zeventig en tachtig wereldberoemd werd. Binnenvallen Tabula Rasa zijn de lange stiltes die de verschillende muziekblokken scheiden. Pärt laat de lengte van die stiltes niet zomaar over aan de muzikanten en het moment, zegt Thompson. “Hij geeft precies aan hoe lang ze mee moeten gaan en hoe ze zich door het stuk heen opbouwen. Als muzikant moet je dat precies volgen, anders stort de muzikale structuur in.”

Lamsma: “Tijdens een liveconcert zijn die stiltes ongekend. Het is niet alleen maar stil. Het is alsof de stilte elektrisch geladen is. Nergens anders dan in de concertzaal vind je zo’n stilte. Het is buitengewoon als dat gebeurt. Als je thuis in je woonkamer zit, is het ook stil. Maar als je met een groep mensen stil bent, voelt het heel anders.”

Thompson: “Zijn wij mensen niet gewoon heel luidruchtig? Je gaat naar een popconcert, een voetbalwedstrijd, een feest… Waar mensen bij elkaar zijn, is lawaai. Dan is het heerlijk als mensen in stilte bij elkaar kunnen zijn en zich op hun gemak voelen.”

In Gedeelte over Bach Lamsma en Thompson spelen muziek van twee componisten wier werk gebaseerd is op religie. Hoe spiritueel zijn Lamsma en Thompson zelf?

Lamsma: “Voor mij is muziek als een religie, als je dat zo mag zeggen. Door muziek leer ik veel over mezelf. Het ego kan verdwijnen en er ontstaat iets dat groter is dan wij mensen. Dat is heel krachtig. Het voegt een veel diepere ervaring toe aan het oppervlakkige dat het leven zo vaak kan hebben. Je kunt eindeloze lagen in muziek ontdekken, ook in jezelf. Ik denk dat ik dat als kind voelde. Ik kon overweldigd raken door de gevoelens die muziek mij kon geven. Het is moeilijk uit te leggen, maar daarom zou ik niet zonder muziek kunnen leven. Hoe is dat voor jou?”

Thompson: “Ik ben niet religieus in de traditionele zin van het woord. Ik denk dat het fijn is om in kerken te zijn. Ik voel waardering voor de manier waarop mensen honderden jaren geleden worstelden om zulke ongelooflijk mooie gebouwen te bouwen, omdat ze geloofden in iets dat groter was dan zijzelf als individu. In de muziek ben je soms bezig met heel basale dingen: een deuntje oefenen, een bepaald geluid creëren, wat dan ook.

“Maar uiteindelijk is goede muziek zoveel groter dan jij als individu. Dat is natuurlijk ook de reden waarom componisten zo vereerd worden: ze kunnen iets groots creëren. Wij muzikanten brengen het slechts over. Maar die componisten vallen ook terug op een soort inspiratie die groter is dan zijzelf. Het is precies wat je zei: van muzikant tot componist, via elkaar overstijg je het ego en bereik je iets groters.”

Candida Thompson in Simone Lamsma van 10 t/m 23 oktober op tournee door Nederland met Amsterdam Sinfonietta met het programma ‘Pärt über Bach’. Het gelijknamige album verscheen afgelopen april.




Related Articles

Back to top button