Virtuoos jammen en sonoor zoemen: de tiende Cello Biënnale biedt een selectie wereldcellisten en gloednieuwe combinaties
Het lijkt een beetje op een jamsessie, want cellist Nicolas Altstaedt en luitspeler Thomas Dunford zitten donderdagavond op het podium in de Grote Zaal van het Amsterdamse Muziekgebouw aan ‘t IJ. Al tokkelend lijmt Dunford barokcellostukken aan Parijse overpeinzingen van enkele eeuwen later. Vanaf de eerste noot zul je versteld staan. Met zijn cello als een viola da gamba tussen zijn benen geklemd, suist Altstaedt met vederlichte stokacrobatiek, die het gerinkel van kerkklokken nabootst, een sonate van de Duitse barokcomponist Johann Paul von Westhoff door. In de haast van de virtuositeit gaat het soms mis: in De Wervelwindeen snaarwervelwind van de Franse gambagrootmeester Marin Marais, Altstaedt mist een paar keer de plank. Maar dat vergeet je als ze na Duparc en Satie bij Paul McCartneys aankomen Merel: zachtjes buigend, tokkelend en zingend maakt het duo de kamer volkomen stil.
Zo is in het eerste kwartier van deze tiende editie van de Cello Biënnale Amsterdam er zijn veel smaken cellomuziek geweest. Dit cellobuffet aan het IJ is tien dagen lang geopend tot en met 10 november met een selectie wereldcellisten, gloednieuwe stukken en muziekcombinaties waarmee jij je spreekwoordelijke bord wilt vullen. Op deze openingsavond gaan we verder proeven met Cello Octet Amsterdam. Dat zoemt sonoor in de fluisterzachte fluittonen en mystieke harmonieën in Arvo Pärts Silouans lied. Dan breekt Theo Loevendies Iberisch los in een soms ironisch ontsporende dansfantasie, inclusief klankkasttikken en ritmespelletjes.
Zangeres Kris Berry en haar occasionele formatie van drie lage strijkers openen de deur naar het CELLOFEST: sinds 2018 vult de Cello Biënnale in het Bimhuis ook een concertlijn rond de cello in niet-klassieke genres. Berry brengt ‘soulvolle liedjes’, zoals haar eigen heerlijk zwoele nummer ‘TV’, en ‘E mariposa’ van de negentiende-eeuwse Curaçaose componist Joseph Sickman Corsen. In de rechttoe rechtaan Grote Zaal versmelten de soepele stem van Berry en de donzige contrabas van Mark Haanstra nog niet goed met de solo’s van Metropole Orkest-cellisten Annie Tångberg en Emile Visser, die ook af en toe meezingen. Als Berry het publiek probeert mee te laten zingen, houden de meesten hun kaken op elkaar geklemd. Deze muziek zal ongetwijfeld beter vallen in het Bimhuis.
Een meester-gezelduo levert ‘hardcore’ klassiek cellorepertoire: Pieter Wispelwey en zijn Italiaanse leerling Stefano Bruno, die tijdens de vorige biënnale in 2022 het Nationaal Celloconcours won, presenteren een selectie van Tien duo’s voor twee cello’s, Op. 53 van Reinhold Glière (1875-1956), rijk gevarieerde muziek die de oren laat afstemmen op lyrisch en virtuoos samenspel, waarbij je je soms afvraagt of je eigenlijk maar twee cellisten hoort.
Lees ook
Raphael Weinroth-Browne speelt metal op zijn cello: ‘Je kunt het diepe, grungy geluid van gitaren nabootsen’
Tenslotte is het aan drie zingende solocellisten en het Nederlands Blazers Ensemble om echt alles uit de kast te halen, alhoewel de cello in dit fragment van hun optreden De zangboog dat lijkt meer een figurant dan een volwaardig ensemblelid. Flitsend is de uitvoering van Enkhjargal Danarvaanchig uit Mongolië, die met zijn keelzang en tweesnarige, trapezevormige morin khuur ijle hoogten en grommende diepten bereikt.
De cello blijkt van allerlei markten thuis te zijn. Dit nodigt uit om in de trein naar huis nog eens door het programma te bladeren: er zullen vast nog wel wat extra biënnalemomenten op de agenda staan.