Cindy Hoetmer over de comeback van geweien en hippe jeans
Aars gewei
‘Ik heb gelezen dat het gewei terug is,’ zei ik terloops tegen een van mijn vrienden, die eigenaar is van een tattooshop. Voor degenen die geen idee hebben waar ik het over heb: dat is een gekrulde tatoeage die meisjes eind jaren negentig op hun onderrug lieten zetten. Zoiets zou op een aantrekkelijke manier uit de broek piepen (dachten we destijds). “Oh,” antwoordde ze, “die heb ik eigenlijk altijd leuk gevonden.” Ze negeerde die eeuwige golf waarbij je eerst iets leuk vindt, er na een tijdje genoeg van krijgt en er uiteindelijk hartstochtelijk een hekel aan hebt – totdat het ineens weer ontdekt wordt door jongeren die er de eerste keer niet bij waren.
Niet alleen het gewei wordt weer omarmd, ook de hippe broek is terug van weggeweest. Ik herinner me nog de komst van dat model, ergens eind vorige eeuw. Door mijn peervormige figuur paste de mom jeans die tot dan toe nog gangbaar waren en toen simpelweg ‘jeans’ heette, niet goed bij mij: ze kroop omhoog en ik moest steeds de naad uit mijn kont plukken. Ik was dus enthousiast over de hippe broek. Mijn buik was destijds ook redelijk plat, dus ik had weinig last van het zogenaamde muffin-bovenkant – maar meisjes die wat meer appelachtig waren, droegen ze ook vrolijk. En waarom niet? Het enige nadeel was tocht, de broeken waren laag en de overhemden hoog. Het was behoorlijk koud, vooral in de winter.